donderdag 24 maart 2011

Idealen gevraagd!

 In Amersfoort op het station moet ik wachten op de trein. Er staat een moeder met twee jonge kinderen, aan elke hand één. Het roept bij mij een gevoel van heimwee op naar de tijd dat mijn kinderen zo klein waren. Ik ‘heb’ iets met kinderen: met hun spontaniteit, hun eerlijkheid, hun wijsheid en verwondering.

Voor jonge kinderen is de wereld één grote ontdekkingstocht. Waar volwassenen vaak denken: ‘dat weten wij al’, houden kinderen hun ogen en hun hart wijdopen. En  bij ons volwassenen onze gedachten en ervaringen vaak bepaald worden door wat we gewend zijn, zijn kinderen vaak uitzonderlijk creatief in hun denken en ervaren.

Toen wij in onze twee gemeente beroepen werden, waren er daar geen kinderen in de kerk. Gelukkig werd dat na korte tijd anders. Want ik merkte dat zij een belangrijke bron van inspiratie voor mij zijn. Door hun aanwezigheid wordt mijn creativiteit versterkt. En zij helpen mij om dicht bij de kern van het geloof te blijven, zonder onnodige en ingewikkelde omtrekkende bewegingen. Zij brengen mij tot creatitvieit, tot openheid en verwondering.

Mijn eigen kinderen zijn inmiddels tieners en jong volwassenen. Een andere fase – en toch ook bijzonder. Bij hen zie ik heel duidelijk het idealisme van jonge mensen. Veel volwassenen begrijpen dat niet en proberen hen daarvan af te helpen. Zij noemen mijn kinderen naïef, en zichzelf reëel. Is dat vanwege hun eigen teleurstelling of is dat ook vanuit een soort jaloezie?

Je openheid en verwondering houden: dat is, als je ouder wordt, de ware levenskunst. Want hoe gemakkelijk groeien cynisme, onverschilligheid en wantrouwen. Ik zie mijn kinderen worstelen om hun idealen vast te houden. Ik hoop dat hen dat lukt, want zulke mensen zijn er nodig in de wereld. Tijdens mijn reis naar Zwitserland las ik het volgende citaat van Albert Schweitzer:

Niemand wird alt
weil er eine bestimmte Anzahl van Jahren gelebt hat.
Menschen werden alt,
wenn sie ihre Ideale verraten.


Als ik in Utrecht het station uitloop, zie ik reclame van de ASN bank: “Geld verwoest – geld bouwt. Geld wordt pas fout/goed door wat je er samen mee doet.” Gelukkig zijn er nog mensen met idealen. Gelukkig houden jonge mensen ons steeds idealen voor. Als zij óns nou eens niet als voorbeeld nemen, maar wij hén? Dan kan ieder van ons die sneeuwvlok zijn die de doorslag geeft in deze wereld. Want mensen zijn net sneeuwvlokken: één sneeuwvlok weegt niets; maar welke sneeuwvlok doet het dak instorten?


maandag 14 maart 2011

Eeuwigheidswaarde

Dit keer een inspiratiedag in Leiden. We beginnen met Japanse prenten van Hokusai in het Sieboldhuis. ik weet weinig van Japan, maar deze prenten zijn houtsneden en dat is een van de technieken die ik beoefen. Maar wat zijn ze anders, deze prenten; heel gedetailleerd en met transparante verf, als een aquarel. vol bewondering bekijk ik de uitgesneden houten plaat die tentoongesteld is: zo fijn uitgesneden… We zien een map waarin zo’n druk helemaal in fases te zien is, waarbij de basisdruk in zwart-wit in 31 kleuren opgevuld is. Zoveel werk …..

Twee thema’s spreken mij het meest aan: allereerst de serie houtsneden van de berg Fuiji, steeds vanuit een ander gezichtspunt. En dan vooral de houtsneden waarbij de berg groots de hele prent vult. (zie de prent van Hokusai die hieronder is weergegeven). En dan de watervallen, waarbij het water in vele druppels opspat. In deze andere en onbekende wereld en cultuur is er toch die verbondenheid in de verwondering over de bergen. 


Na de Japanse houtsneden gaan we nog naar het Rijksmuseum voor Oudheden. We zien sieraden van bedoeïenen uit Marokko en Egypte, met veel zorg gemaakt. Glanzend zilver, glinsterende kralen en rinkelende belletjes .. het zijn sieraden die ik zo zou willen dragen. Het dragen van sieraden verbindt de  heel andere levens van deze woestijnvrouwen en mijn leven.

In de afdeling over het Oude Egypte zijn er doorschijnende albasten bekers, houten miniaturen van de dagelijkse dingen en reliëfs in steen. Prachtig zijn de vogels, de veren van de vleugels, de koe met het kalf; alles in die dode steen van een ongekende levendigheid. Ik zie het voor me, hoe die steenhouwer geconcentreerd en aandachtig aan het werk is in de warme zon, duizenden jaren geleden ….Als ik een poosje zit te kijken naar een reliëf van een optocht zie ik tussen allemaal mannen met baarden ineens een vrouwenfiguur met een kind op haar schouder en een kind in een soort draagzak op haar rug. Naast alle grootse en overweldigende dingen en naast alles wat toen zo ánders was, komt zoiets ineens heel dichtbij. Onze tijd is zo anders, maar er zijn ook zoveel dingen die die verre tijd van toen en onze tijd met elkaar verbinden.

Het is een bijzonder idee, dat mensen zo hun best gedaan hebben om mooie dingen te maken. Vol zorg, aandacht en vakmanschap… Hoe anders is onze tijd, waarin we omgeven worden door dingen die in fabrieken met duizenden zijn geprint, uitgestanst, of door dingen die bedoeld zijn om weer weg te gooien.

De menselijke creativiteit en het vakmanschap – dat verbindt die Japanse houtsnijder, de bedoeïenen zilversmid en de Egyptische steenhouwer. Allemaal mensen die iets moois zagen in de wereld om hen heen, en dit met hun handen gestalte gaven. En nu, honderden of zelfs duizenden jaren latere, zie ik wat zij maakten, en het raakt mij.

Zo maken wij deel uit van dezelfde wereld en hetzelfde mens-zijn. Zo stijg ik even boven mijzelf uit in een verbondenheid die duizenden jaren omspant. Kunst heeft eeuwigheidswaarde …

maandag 7 maart 2011

Dwars door storm en duisternis

Tijdens mijn wandelingen door het dorp in het Emmental kom ik langs de kerk, die tot mijn verrassing open is. In de kerk staat nog een kerstboom: slank, open en licht is hij, een echte, uit het bos, onregelmatig en een beetje scheef, maar  hij hangt vol met engelen van stro. Het geeft een welkom gevoel, daar in die lege kerk, zo’n wolk van engelen .. Ik denk achteraf dat er een van die engelen op mijn schouder is gaan zitten toen ik naar buiten ging want ik had daar in dat dorp heel bijzondere dagen vol licht, vol verwondering, vol rijke uren.

Die zondag zal een vrouwelijke predikante voorgaan. En zo klim ik op deze mistige zondagmorgen de weg omhoog naar de kerk, tijdens het gebeier van de klokken. Bij de deur geeft de predikante, een heel jonge vrouw, ieder een hand. Voor in de kerk was een soort jazz-band aan het oefenen. De engelen lijken verheugd dat ik teruggekomen ben, en ik ben benieuwd wat ik daar mee zal krijgen die morgen …

Als predikante ga ik niet alleen zelf regelmatig voor in kerkdiensten, maar ga ik ook graag in andere gemeenten en andere kerken op zondag naar de kerk. Soms bepaalt zo’n dienst me bij die kanten van de kerk die ik moeilijk vind, maar vaak doe ik er ideeën op waar ik in mijn eigen situatie en op mijn eigen manier weer mee verder kan. En zo zit ik daar in die dorpskerk in het Emmental en weet niet wat ik kan verwachten. Doordat ik zelf Zwitserse ben, is de taal mij vertrouwd. Pas als je een taal kent, je er de nuances in begrijpt en als je je er thuis in voelt, kan je door de taal geraakt worden. Hoewel Nederlands de taal is waarin ik mij het beste uit kan drukken, is het Duits of het Zwitserse dialect daarbij, voor mij een taal die duidelijk drager is van emoties en ervaringen. Dat maakt dat ik hier anders zit, dan ik een kerk in Frankrijk of Denemarken, waar ik meer toeschouwer ben dan echt deelnemer.

De jonge predikante heeft als tekst een gedeelte uit Matteus 14 (22-32) waarbij Jezus tijdens een nachtelijke storm over het water loopt en Petrus dat ook wil en zelfs kán, totdat hij beseft hoe hard het waait. Dergelijke Bijbelverhalen kunnen tot grote misverstanden leiden, wanneer de symboliek ervan niet duidelijk wordt, en niet duidelijk is in welke context het geschreven is. Op bijzondere wijze neemt de predikante ons het verhaal in en wordt het niet een vreemd verhaal uit een verre tijd, maar gaat het over óns, hier en nu. De storm staat voor een crisistijd in je leven, waarin je hetzelfde  bange gevoel kunt hebben als de leerlingen in het kleine bootje tussen de hoge golven. Het lopen op het water staat voor het bedwingen van het kwade.  Wij willen dat ook, maar wij geven de moed vaak op en voelen ons machteloos en denken dat we het niet kunnen. Bijzonder in het Bijbelverhaal is dat Jezus er vertrouwen in heeft dat Petrus het kan, en dat hij het ook kan .. totdat hij bang en onzeker wordt. Is dat in onze levens niet ook vaak zo, dat we niet durven en het dus niet kunnen?

De muziek van de band is luistermuziek, en daarin kun je de golven van de storm horen, de angst van de leerlingen daar alleen op het wilde water, maar ook iets van vertrouwen en rust.

Later in de dienst worden de namen genoemd van hen die afgelopen week overleden zijn. Voor ieder van hen wordt een kaars aangestoken. Ik vind dat een bemoedigend gebaar, deze zichtbare plaats die deze mensen vanmorgen krijgen door middel van dit levende lichtje.  Hoewel ik deze mensen niet ken, zijn het zo geen ‘huishoudelijke mededelingen’, maar maken zij deel uit van de kring waar ik deze morgen ook in sta.

En zo sta ik een uur later weer buiten, in de mist.. maar ánders dan ik binnengekomen ben. Ik ben geraakt, ik heb inspiratie gevonden, ik heb dingen meegekregen om over na te denken en ik ben bemoedigd: ook ik kan over het water lopen, ik mag durven! Dit neem ik mee naar huis, en ik besluit om deze inspiratie in mijn eerstvolgende kerkdienst door te geven. En terwijl ik begin aan  mijn wandeling breekt langzaam de zon door.

donderdag 3 maart 2011

Met open ogen

In het Zwitserse Emmental loop ik van het ene naar het andere dorp, over besneeuwde paden langs de rivier de Ilfis. Ik kijk mijn ogen uit: ik ben hier nog nooit geweest. De oude boerderijen, de bergen, de houten bruggen: alles is nieuw voor mij. Met open ogen en open oren ga ik door het landschap en neem alles heel bewust in me op.
Vanwege het zonnige weer zijn er op deze zondagmiddag meer mensen onderweg. Velen met hun kinderen of hun hond; druk pratend of in gedachten. Deze mensen wonen hier. Dit is hun gewone wereld, waar zij wonen, werken, liefhebben, huilen, lachten … elke dag opnieuw. Ik bekijk hun wereld met verwondering; zij zien het als heel gewoon.


 Ineens besef ik hoe vreemd dat eigenlijk is: dat ieder zijn eigen wereld als ‘de’ wereld ziet. Ieder mens bekijkt alles vanuit zijn of haar eigen gezichtspunt. vanuit de eigen plaats en situatie. Voor mij is alles hier bijzonder: de huizen, de kleur van de treinen, de taal, het landschap – maar voor wie hier woont, is dit juist heel gewoon. Het kleine meisje dat aan haar moeders hand op het perron staat zal déze wereld als haar referentiepunt nemen, helemaal onbewust. Dit vindt zij gewoon, en zij zal zich juist verwonderen wanneer ze in Voorthuizen zou zijn.

Ik bedenk hoe goed het daarom is om eens uit je dagelijkse leven te stappen en je op onbekend gebied te begeven. In het gewone leven kijk je aan veel dingen voorbij, maar in een nieuwe omgeving zijn al je zintuigen alert, ben je opener en bewuster aanwezig. Hier ben ik, en ik kijk mijn ogen uit. En straks zal ik, eenmaal weer thuis, ook weer met nieuwe ogen kijken naar alles wat mij op alle gewone dagen heel normaal en bijna oninteressant voorkomt. Even afstand nemen is zo de beste nieuwe bril.