donderdag 31 augustus 2017

Hoe mensen op kiezelstenen kunnen lijken

Het museum lijkt wel op een kathedraal. Terwijl wij lange tijd in de rij staan bewonderen we de beelden en versieringen aan de gevel. We komen door de grote deur naar binnen en het lijkt wel of je een kerk binnenkomt. Maar dit is het Natural History Museum in Londen. 

In de hal zien we al meteen grote dinosauriërs. Bij de trap een beeld van Darwin, die beroemd werd met zijn theorie over leven dat gaandeweg verandert. Deze theorie is uiterst waardevol gebleken voor de biologie en door latere ontdekkingen alleen maar bevestigd.  Dankzij Darwin hebben wij veel geleerd over de natuur en over de processen van verandering die het leven op aarde voortdurend verder ontwikkelen. 


Voor Darwin zelf was het in zekere zin een onverwachtse en ongemakkelijke ontdekking, Want de kerk had heel andere ideeën over het ontstaan van het leven op aarde. Voor mijn geloof is de evolutietheorie geen bedreiging. De scheppingsverhalen in de bijbel zijn poëzie en bezingen Gods verbondenheid met de wereld en de mensen. Deze teksten (met twee verschillende scheppingsverhalen uit verschillende overleveringstradities) zijn niet bedoeld als historie of als wetenschap. Zij spreken de taal van de verbeelding en van vertrouwen – en niet de taal van de natuurkunde.

We dwalen de hele dag door het museum. We zien een enorme verscheidenheid aan beesten: fossielen, maar ook opgezet. We bekijken een expositie over de aarde, over gesteenten, sedimenten en aardlagen. We lezen: 'over lange afstanden reist het lichtste het verst'. We leren dat een rivier een soort zeef is, waarbij de zware stenen en kiezels achterblijven terwijl de kleine steentjes en zand veel verder door het water meegenomen worden.

Ik ben in een natuurmuseum en het gaat over kiezelstenen. Maar ineens zie ik de gelijkenis met mensen. Dan bedoel ik niet: wie op de weegschaal zwaarder is, maar wel: wie veel ballast met zich meedraagt , komt maar moeizaam verder. Wie zwaar is van zorgen, van oud zeer, van verdriet, kan niet makkelijk mee met de levensstroom. Je blijft als het ware liggen en het leven lijkt zónder jou verder te gaan.

Nu ik de teksten in deze expositie zo lees, a.h.w. symbolisch, lijkt het wel een preek. Want de volgende regel is: 'Wanneer materiaal reist, verandert het'. Mensen veranderen ook, op hun levensreis. Door alles wat je meemaakt, ten kwade of ten goede, gebeurt er iets met je. Tijdens de huisbezoeken die ik voor mijn predikantswerk doe, hoor ik veel  levensverhalen. Het is bijzonder om te merken hoe mensen groeien in vertrouwen, in kracht, juist ook dwars door moeilijke tijden heen. Want: 'wat mij niet ombrengt, maakt mij sterker'. En zo kan een mens op zijn levensreis op een bijzondere wijze uitgroeien.

Iets verderop lees ik: 'Hoe ronder stenen zijn, hoe waarschijnlijker is het dat zij ver gereisd hebben'.  Ook dat gaat op voor mensen. Want wie veel in contact gekomen is met anderen, wordt minder scherp en hoekig, wordt ronder. Mensen slijpen zich, net als stenen, aan elkaar. Als je je gaandeweg je leven leert inleven in anderen, als je hen wat leert begrijpen, dan wordt je oordeel, je mening milder. Dan blijken dingen niet zo zwart-wit te zijn, niet zo eenvoudig, niet zo  meetbaar en afpasbaar. 

In een andere zaal kun je voelen hoe een aardbeving voelt. Het is angstaanjagend wanneer de bodem onder je voeten tot leven komt. Ook dit zet ons aan het denken en verbindt ons met de velen die lijden onder aardbevingen. 


Zo bepaalt dit museum ons bij een heleboel: bij de verwondering over de schoonheid van de natuur,  de creativiteit ervan,  het aanpassingsvermogen van het leven en bij de  onvoorstelbare kracht van de natuur. 

Als mensen zijn wij deel van de natuur, van die steeds maar ontwikkelende vormen van leven. Wij  mogen zelf, als mens, ons ook ontwikkelen. Gaandeweg onze levensweg: langzaam van hoekig en scherp naar zacht en rond; dat is de kracht van de mens!

donderdag 24 augustus 2017

Daklozen in Harrods

Saint Paul's Cathedral, het British Museum en Westminster Abbey: we bekijken heel wat cultuur in Londen. Maar op ons programma staat ook warenhuis Harrods. Ooit begonnen als winkel van een thee- en kruideniersgroothandel, nu een beroemd warenhuis vol luxegoederen. 

Bij de ingang worden we gesommeerd onze rugzakjes van onze rug te halen en aan de hand te dragen. We lopen van de ene afdeling naar de andere. Alles is even chique en duur. We durven niets aan te raken .. bang om het te laten vallen. Vazen van 10.000 pond, dekbedden van 1000 pond … alles kan. 

Niet alleen de producten die te koop zijn, ook de winkel zelf is luxe: de toiletten, de lampen, een hal met namaak Egyptische hiërogliefen en beeldhouwwerken. Deze winkel is gemaakt om te imponeren. 

We komen bij een afdeling met een maquette van supermoderne en luxe appartementen in de Arabische emiraten. Hoge moderne witte gebouwen, prachtige fonteinen … het is oogverblindend. Keurige heren in pak staan klaar om te adviseren. Maar ze zien aan ons meteen, dat een appartement in Qatar, Bahrein of Koeweit er niet in zit.



Om ons heen winkelen vrouwen in Niqaab. Sommigen hebben al meerdere boodschappentasjes van Harrods in de hand. Wij voelen ons klein en simpel bij dit ongewone publiek en al deze luxe. Mijn dochter koopt bij de boekenafdeling een boek: die zijn hier net zo duur als in de gewoonste boekwinkel van Londen. Nu loopt zij ook met een tasje van Harrods. 

Het is een vreemde ervaring: wij voelen ons hier misplaatst. Wij zijn niet arm, maar voelen ons dat hier wél. Ik voel hier dat ik er niet bij hoor, dat dit niet een plek is waar ik thuis hoor. Het maakt me wat opstandig, het maakt dat ik me niet serieus genomen voel. Wij hebben niet zoveel te besteden als het winkelend publiek hier, maar dat maakt mij toch niet minder?

Snel vluchten wij in onze vakantiekleren met ons rugzakje nog in de hand de straat op. Ik vraag mij af: is dit het gevoel van een dakloze in winkelcentrum Hoog-Catharijne in Utrecht? Datzelfde gevoel van buitengesloten zijn en er niet bijhoren … dat hebben anderen op plekken waar ik mij wél thuis voel. Door dit bezoek aan Harrods besef ik hoe velen in onze maatschappij zich zullen voelen: misplaatst, niet serieus genomen. 

Gelukkig is Londen groot genoeg en voel ik me op andere plekken weer heel gewoon. Maar die dakloze, die beleeft winkelcentrum Hoog-Catharijne niet anders dan de drukke winkelstraten en de grachten van Utrecht. Ook daar is het vol mensen met grote tassen van winkels, mensen die al lopend eten of die ontspannen in een van de cafeetjes of op een van de terrasjes lekker iets drinken. Die daklozen voelt zich allicht permanent zoals ik me bij Harrods voelde. En zo kun je in de duurste winkel van Londen met heel andere dingen bezig zijn dan je van te voren had gedacht en er ook nog een leerzame ervaring opdoen!

donderdag 17 augustus 2017

Allemaal mensen

We hebben een plek boven in een dubbeldekkerbus bemachtigd. Met ons kaartje kunnen we hier in Londen onbeperkt reizen met de metro maar ook met de bus. We laten ons dus rijden, de stad door en genieten op onze hoge zitplaats van het uitzicht.

De metro is razendsnel. We hadden opgezien tegen dit ondergrondse vervoer, maar het is allemaal zo goed geregeld en overzichtelijk dat we veel met de underground reizen. Het gaat snel en in no time zijn we weer bij het volgende museum of de volgende kerk aangekomen. In de bus gaat het heel langzaam: de straten zijn overvol en soms is de hele stad één grote file. Maar wij hebben de tijd en wij kijken onze ogen uit.


 Op de hoek van een straat is ineens een winkel met paraplu's: niets anders dan paraplu's. Beroemde gebouwen komen voorbij en voor ons rijden de bekende Engelse taxi's. Maar we verbazen ons het meest over de vele verschillende mensen. We zien vrouwen in minirokjes, maar ook vrouwen die compleet gesluierd zijn, we zien vrouwen met paars of blauw haar, vrouwen in Indiase sari, maar ook dames in jurken van kant met hoeden op (Engelser kan niet), mannen strak in pak maar ook in slobberige trainingsbroeken en met tatoeages over hun hele bovenlijf.

Het is opvallend hier nog vrouwen zijn die een hoed dragen. Dat zie je bij ons eigenlijk alleen op zondag, op de Veluwe. Maar hier horen hoeden nog bij een mooie jurk. Wat we bij ons ook maar weinig zien, is de Niqaab. Hier in de Londense straten zien we er vele, en als we in warenhuis Harrods rondkijken, staan we er midden tussen. Ze zijn allemaal helemaal zwart en we zien alleen twee ogen. Zelfs de handen van de draagsters zijn niet te zien, omdat ze zwarte handschoenen dragen.

We moeten er wat aan wennen, aan die Niqaabs. Dat er behalve die ogen niets menselijks meer aan te zien is, is vreemd. En dat het dan ook nog allemaal zo diepzwart is. Deze zwarte gedaanten zijn heel onpersoonlijk en onherkenbaar. Ze lijken allemaal hetzelfde en laten zo goed als niets meer zien van de draagster. Onder die zwarte gewaden is het persoonlijke, het unieke verborgen. Ik vind dat jammer. Ik geniet altijd van mensen met een mooie jurk, een bijzondere hoed, van mooie stoffen, sieraden en kapsels. Maar al het mooie wordt bij een niqaab onder het zwarte verborgen.

Al die verschillende mensen met hun verschillend uiterlijk lopen hier in die grote stad Londen dwars door elkaar. Mensen met heel verschillende waarden en normen, met andere geloofsovertuigingen en andere ideeën over wat mooi of goed is. We zien mannen met keppeltjes, vrouwen in Nikaab, mannen met tulbanden. Dat zij zich door hun kleding verbinden met een bepaald geloof vind ik ook wel weer mooi. Want het geloof verbindt mij met die jood met dat keppeltje en die vrouw in Nikaab. Mijn geloof heeft geen kledingvoorschriften. Ik hoef geen lange rokken te dragen of op zondag een hoed. Maar ik draag een Taizé-kruisje om mijn hals. En juist géén zwart, omdat voor mij geloof te maken heeft met de prachtige veelzijdigheid van kleuren in onze wereld.


Vol verbazing bekijken wij die bonte veelkleurige wereld vol verschillen daar aan onze voeten, terwijl de bus stapvoets doorrijdt. Het is niet altijd makkelijk, al die verschillen tussen mensen. Maar het is ook weer heel mooi dat mensen allemaal zichzelf kunnen zijn en hun eigen keuzes kunnen maken. Of je nu je haar paars wilt spuiten, een niqaab wilt dragen of een mooie hoed op wilt zetten:  hier in Londen kan het allemaal. Wat mij betreft is dat de uitdaging én de kracht van onze multiculturele wereld. Niet iedereen in zijn eigen hokje, tussen gelijkgestemden – maar ieder op zijn of haar eigen wijze deel van het grote geheel.  Laten we elkaar daarvoor de ruimte geven: bikini of boerkini, niqaab of mijn bonte batikstof: allemaal zijn we mensen en sámen vormen wij de sámenleving!

donderdag 10 augustus 2017

Vele stijlen. Eén schilder. Wat een inspiratie!

Vandaag heb ik een inspiratiedag. Gewapend met een voordeling treinkaartje en mijn rugzak stap ik in de trein naar Den Haag. Dankzij de uitvinding van de laptop en de stiltecoupé kan ik eerst een paar uur ongestoord en geconcentreerd aan het werk. Terwijl het landschap aan mij voorbij trekt, denk ik na en schrijf ik teksten.

Met een OV fiets doorkruis ik Den Haag, eerst tegen de wind van zee in. Mijn doel is het Gemeentemuseum met de expositie: 'De ontdekking van Mondriaan'. De tentoonstelling geeft de ontwikkeling van de schilder Mondriaan weer, beginnend bij een in realistische stijl geschilderd stilleven met appels en eindigend met het beroemde 'Victory Boogie Woogie'.


Mondriaan schildert wat hij ziet, naar de natuur. Eerst zien we schilderijen van was aan de lijn, van een kind voor een boerderijtje. Dan bomen aan het water, wilgen met zon, een zomeravond. Hij geeft de indruk weer die dat landschap bij hem achterlaat en roept daarmee een bepaalde stemming op. Gaandeweg ontwikkelt hij zich: hij maakt schilderijen met een bijzondere vlakverdeling, bijvoorbeeld met een heel hoge horizon. Dan beginnen de kleuren te veranderen van donkerder naar steeds helderder en feller. Hij schrijft dat hij voelt dat de schilderkunst een nieuwe manier moet vinden om de schoonheid van de natuur weer te geven.


In de verdere ontwikkeling van Mondriaans kunst worden lijnen, met name horizontale en verticale, belangrijk. Want volgens Mondriaan komen deze twee tegengestelde krachten overal voor en vormt juist deze tegenstelling alles, het 'leven'. Hij schildert abstracte duinlandschappen en bomen. Tenslotte werkt Mondriaan met vlakken in primaire kleuren en zwarte lijnen. Hij is uiteindelijk met die kunst het meest bekend geworden. Zijn laatste schilderij, waar hij nog mee aan het werk was toen hij stierf, is een schilderij vol kleine gekleurde vlakjes en is later 'Victory Boogiewoogie' gaan heten.


Als je zo door de tentoonstelling loopt, is het niet voor te stellen dat al deze zo verschillende kunst door één en dezelfde schilder gemaakt is. Je zou eerder denken dat hier werk hangt van vijf verschillende mensen. Het is indrukwekkend dat iemand zich zo heeft ontwikkeld: steeds een nieuwe stap, steeds een nieuwe stijl. Dat moet je durven. En je moet er dingen voor los laten. Mondriaan doet dat zelfs wel heel letterlijk: op een gegeven moment verkocht hij zijn werk, verbrak zijn verloving en vertrok naar Parijs.

Wij mensen blijven vaak in dezelfde kringetjes ronddraaien. Vaak beseffen we het niet. Of we willen wel anders, maar durven niet. Want dingen loslaten is niet makkelijk. Het vertrouwde en bekende geeft zekerheid en dat hebben we als mens nodig. Maar voor nieuwe ontwikkelingen is ruimte nodig, moet je de beschutting van het vertrouwde los laten. Mondriaan laat zien dat dat kan. Wat een inspiratie!


Op mijn OV fiets ga ik via een andere route weer terug. Nu rijd ik door parken en langs water, met de wind in de rug. Met deze inspiratie kan ik naar mijn dagelijkse leven terug. Ook daar liggen kansen om nieuwe stappen te zetten en mij te ontwikkelen.


'De ontdekking van Mondriaan' is nog te zien t/m 24 september 2017. Zie: www.gemeentemuseum.nl

donderdag 3 augustus 2017

Een monument voor de armen

Een ontelbaar keer gestopte onderbroek tot kunst verheven – dat zie je bijna nergens. Behalve dan in Workum bij het Jopie Huisman Museum. Jopie Huisman was een oudijzerkoopman en voddenboer die ook schilderde. In zijn drukke bestaan was het schilderen een tijd lang op de achtergrond geraakt. Tot er een crisis in zijn leven kwam: een scheiding. Hij keek ineens anders naar die lompen, die weggegooide kledingstukken. Hij herkende zichzelf erin: weg gedaan, afgeschaft. Hij begon zo'n oude, eindeloos verstelde onderbroek die hij tussen de vodden vond te schilderen en zo ontstond zijn eigen stijl.


In de loop van de geschiedenis zijn het steeds de rijke en invloedrijke mensen geweest die hun sporen hebben nagelaten tot in onze tijd. Naar hen zijn straten genoemd, voor hen zijn monumenten opgericht, hun kleding en huisraad zijn te vinden in musea en hun huizen en kastelen trotseren de tijd.

Van belangrijke mensen werden portretten geschilderd. Zij dragen weelderige kanten kragen, dure stoffen met zilveren knopen: kleding van waarde. Bij de voddenboer komt die kleding niet terecht. Daar vind je afgedragen en tot op de draad versleten kleding van de armen.

Maar net als die dure jurken met kant hebben ook die versleten kledingstukken hun verhaal. Niet het verhaal van grote namen en van de geschiedenisboekjes en standbeelden. Maar het verhaal van de kleine, gewone mensen die hard moesten werken en weinig te kiezen hadden. Ze deden wat gedaan moest worden en ze waren blij als dat genoeg opleverde om van te leven. Deze mensen kregen en krijgen geen waardering. En dat terwijl ze de geschiedenis 'dragen'; zonder deze gewone mensen, de werklieden, de huisvrouwen, de fabrieksarbeiders, vissers, boeren, boerenknechten en ambachtslieden kan geen maatschappij functioneren. Dan wordt er geen huis gebouwd, geen brood gebakken, geen melk gedronken. Vreemd genoeg gaat de waardering altijd uit naar de bestuurders: stadhouders, de adel, de burgemeester en ga zo maar door.

Jopie Huisman schilderde nu juist niet de zijden gewaden van de adel, maar de ontelbaar vaak gestopte onderbroek van een gewone arbeider. De onderbroek getuigt van armoede, zuinigheid en van hard werken. Hij getuigt van geduld en aandacht. Van de dingen op waarde schatten en ze gebruiken tot het echt niet meer gaat.


Zo worden deze schilderijen een ode aan de gewone hardwerkende mannen en vrouwen die onze maatschappij opbouwden. Moeders, vaders, grootmoeders, grootvaders, landarbeiders en fabrieksarbeiders van wie de namen in vergetelheid raakten. Maar hier in het Jopie Huisman Museum is een monument voor hen opgericht.

In onze tijd van verspilling en van een steeds groter wordende kloof tussen rijk en arm, kunnen deze schilderijen ons veel leren. Hoe verdelen wij de rijkdom op onze wereld? Hoe gaan wij met ons bezit om? Achteloos en zonder besef van de waarde ervan?

Jopie Huisman wilde zijn schilderijen niet verkopen. Ik vind dat mooi, want door er veel geld mee te verdienen zou hij afbreuk gedaan hebben aan waar de schilderijen voor staan. Hij heeft ze geschonken aan de stad Workum en zo zijn ze nu voor iedereen te zien: als een tegenwicht tegen alle dikdoenerij en grootheidswaan, tegen alle verspilling, armoede en onrecht. Als een oproep tot geduld en aandacht, tot waardering van het kleine en gewone.

Freek de Jonge noemde het Jopie Huisman Museum het museum van het mededogen. Dat dit mededogen onze kijk op de wereld en ons omgaan met de dingen mag veranderen!

Voor meer informatie en de kunst van Jopie Huisman: www.jopiehuismanmuseum.nl