zaterdag 20 september 2014

Het belangrijkste, daar zijn geen plaatjes van

Hoe leer je een nieuwe stad kennen?  Nadat we ons wekenlang bezig gehouden hebben met het uitpakken van vele honderden dozen en het ophangen van planken en lampen, wordt het tijd dat wij onze nieuwe omgeving gaan verkennen. We hebben geluk. Want in Almelo wordt deze dagen een stadsmusical opgevoerd, voor en door Almeloërs. Wij zijn nog geen Almeloërs, maar we gaan het worden. Dus we bestellen twee kaartjes voor ‘Van katoen en nu’  en laten ons verrassen.

‘Het Indiëterrein’  is voor ons geen begrip, dus na enig zoeken op google-maps fietsen we er naar toe. We belanden op een industrieterrein naast het spoor, midden tussen oude fabriekshallen. Overal staan marktkramen met rollen stof opgesteld en er wordt driftig onderhandeld door toneelspelers die zich onder het publiek mengen. Er zijn optredens van zangers en een hele stoet kinderen in traditionele kleding en met klompjes aan zingt een lied. Later hoor ik de kinderen spelen: het is een druk geklepper van klompjes op de betonvloeren in de fabriekshal. Tussen de blonde koppies zitten ook donkere met Chinese vlechtjes: die waren er 100 jaar geleden nog niet.

We worden een hal in geleid waar tafels feestelijk gedekt staan. We zitten steeds met twaalf mensen aan tafel – om beurten schept een van ons de gerechten op. Bij het aperitief waren er Spaanse worst, olijven en Italiaanse grissini. Bij het eten is er Turks brood. Het is duidelijk dat Almelo niet een stad van autochtonen is: hier zijn vele nationaliteiten thuis geraakt.

Het is een bijzondere setting: eten in een fabriekshal. We zitten waar destijds de textiel gemaakt werd, waar de machines ratelden en waar mensen zich in het zweet werkten. We komen aan de praat met de mensen die tegenover ons zitten. Ze blijken van Spaanse afkomst en hun ouders zijn destijds vanuit het uiterste zuiden van Spanje als gastarbeiders naar Nederland gekomen. Waar we nu zitten te eten, heeft de vader van onze tafelgenoot gewerkt.


de fabriekshallen

Onze tafelgenoot vertelt over hoe de generatie van zijn ouders naar Nederland kwam: alleen maar voor tijdelijk, en dan zouden ze terugkeren naar hun eigen land. De gastarbeiders van toen zijn niet bewust geëmigreerd. Ze gingen voor even, maar dat even duurde steeds weer even langer. Daardoor kregen zij niet de kans om te wortelen. Het voorlopige karakter van hun komst betekende dat ze geen Nederlands  leerden en dat ze vooral contact hadden met anderen uit hun eigen land. Hun werkgevers stimuleerden het Nederlands leren ook niet: ze waren gekomen om te werken en dat taal leren kost maar tijd. Er waren dus Spaanse tolken die zorgden voor het noodzakelijke contact. Vele van die gastarbeiders van toen zijn gebleven en hun droom om terug te keren naar hun eigen land en eigen familie kwam niet uit. Hier kregen ze kinderen, hier groeide de nieuwe generatie op en inmiddels voelt onze tafelgenoot zich een Nederlander, zij het met Spaanse wortels.

eten waar vroeger keihard werd gewerkt

Niet alleen volwassenen, maar ook kinderen hebben hier in deze hallen lange dagen gemaakt om aan de kost te komen. Dat werpt een ander licht op het kinderkoor dat weer binnenkomt en voor ons zingt. In onze ogen zijn het kinderen – toen waren het werkkrachten. Ik herinner mij de verhalen van onze Groningse ‘opoe’, die vele jaren op onze kinderen heeft gepast. Zij was Twentse en werkte als meisje en jonge vrouw in de textielindustrie. Wat een ander leven dan het leven van onze kinderen: zij zitten op school en ontwikkelen zichzelf, een voor toen ongekende luxe.

Na de maaltijd lopen we langs eindeloze rijen fabriekshallen. In één ervan, die van binnen pikzwart geblakerd is, zijn tribunes opgesteld en begint de musical. Het is een mengeling van Twenste humor, romantiek en historie. Oude foto’s van de stad passeren de revue. De inleiding op de musical door onze Spaanse tafelgenoot was passend: Almelo is een stad van allochtonen. Veel verschillende nationaliteiten en culturen bepalen al lange tijd deze stad.

In het verhaal gaat het over je hart volgen, over liefde die grenzen overstijgt – toen én nu – en op bijzondere wijze switchen we van verleden naar heden en terug. Er is veel veranderd en toch ook weer niet. Want steeds weer komen er nieuwe Almeloërs die van Almelo ook hun stad maken en zo blijft deze multiculturele stad in beweging.

afbeelding van internet

Van de oude foto’s herken in natuurlijk weinig: alleen een enkel fabriekstorentje dat nu tussen de kantoorgebouwen staat. Wij rollen Almelo in 2014 in, maar de stad heeft al een hele geschiedenis. We nemen een boek en een film mee, over de ons nog vreemde stad die nu ook ónze stad is. En tegelijk leren we: van de echt belangrijke momenten in het leven zijn meestal géén plaatjes. Vroeger zeker niet: foto’s werden maar weinig gemaakt. En nu, met onze digitale fototoestellen en smartphones? Fotootjes maken we een heleboel. Maar de echt wezenlijke dingen: dat wat je ervaart, je emoties, je gevoel, je gedachten … die kun je niet altijd zo makkelijk zichtbaar maken.

De Spaanse gastarbeiders kwamen voor even. Ik ben van plan te blijven. Ik hoop dat we kunnen wortelen: dat we deel worden van de geschiedenis en van heden en toekomst van deze stad. Onze Spaanse tafelgenoot en wij, een Fries en een Zwitserse van de Veluwe, maar ook die vele anderen: samen maken we de stad: toen én nu!