Hoe leer je een nieuwe stad kennen? Nadat we ons wekenlang bezig gehouden hebben
met het uitpakken van vele honderden dozen en het ophangen van planken en
lampen, wordt het tijd dat wij onze nieuwe omgeving gaan verkennen. We hebben
geluk. Want in Almelo wordt deze dagen een stadsmusical opgevoerd, voor en door
Almeloërs. Wij zijn nog geen Almeloërs, maar we gaan het worden. Dus we
bestellen twee kaartjes voor ‘Van katoen en nu’
en laten ons verrassen.
‘Het Indiëterrein’ is voor ons geen begrip, dus na enig zoeken
op google-maps fietsen we er naar toe. We belanden op een industrieterrein
naast het spoor, midden tussen oude fabriekshallen. Overal staan marktkramen
met rollen stof opgesteld en er wordt driftig onderhandeld door toneelspelers
die zich onder het publiek mengen. Er zijn optredens van zangers en een hele
stoet kinderen in traditionele kleding en met klompjes aan zingt een lied.
Later hoor ik de kinderen spelen: het is een druk geklepper van klompjes op de
betonvloeren in de fabriekshal. Tussen de blonde koppies zitten ook donkere met
Chinese vlechtjes: die waren er 100 jaar geleden nog niet.
We worden een hal in geleid waar tafels
feestelijk gedekt staan. We zitten steeds met twaalf mensen aan tafel – om beurten
schept een van ons de gerechten op. Bij het aperitief waren er Spaanse worst,
olijven en Italiaanse grissini. Bij het eten is er Turks brood. Het is
duidelijk dat Almelo niet een stad van autochtonen is: hier zijn vele
nationaliteiten thuis geraakt.
Het is een bijzondere setting: eten in een
fabriekshal. We zitten waar destijds de textiel gemaakt werd, waar de machines
ratelden en waar mensen zich in het zweet werkten. We komen aan de praat met de
mensen die tegenover ons zitten. Ze blijken van Spaanse afkomst en hun ouders
zijn destijds vanuit het uiterste zuiden van Spanje als gastarbeiders naar
Nederland gekomen. Waar we nu zitten te eten, heeft de vader van onze
tafelgenoot gewerkt.
de fabriekshallen |
Onze tafelgenoot vertelt over hoe de
generatie van zijn ouders naar Nederland kwam: alleen maar voor tijdelijk, en
dan zouden ze terugkeren naar hun eigen land. De gastarbeiders van toen zijn
niet bewust geëmigreerd. Ze gingen voor even, maar dat even duurde steeds weer
even langer. Daardoor kregen zij niet de kans om te wortelen. Het voorlopige
karakter van hun komst betekende dat ze geen Nederlands leerden en dat ze vooral contact hadden met
anderen uit hun eigen land. Hun werkgevers stimuleerden het Nederlands leren
ook niet: ze waren gekomen om te werken en dat taal leren kost maar tijd. Er
waren dus Spaanse tolken die zorgden voor het noodzakelijke contact. Vele van
die gastarbeiders van toen zijn gebleven en hun droom om terug te keren naar
hun eigen land en eigen familie kwam niet uit. Hier kregen ze kinderen, hier
groeide de nieuwe generatie op en inmiddels voelt onze tafelgenoot zich een
Nederlander, zij het met Spaanse wortels.
eten waar vroeger keihard werd gewerkt |
Niet alleen volwassenen, maar ook kinderen
hebben hier in deze hallen lange dagen gemaakt om aan de kost te komen. Dat werpt
een ander licht op het kinderkoor dat weer binnenkomt en voor ons zingt. In
onze ogen zijn het kinderen – toen waren het werkkrachten. Ik herinner mij de
verhalen van onze Groningse ‘opoe’, die vele jaren op onze kinderen heeft
gepast. Zij was Twentse en werkte als meisje en jonge vrouw in de
textielindustrie. Wat een ander leven dan het leven van onze kinderen: zij
zitten op school en ontwikkelen zichzelf, een voor toen ongekende luxe.
Na de maaltijd lopen we langs eindeloze rijen
fabriekshallen. In één ervan, die van binnen pikzwart geblakerd is, zijn
tribunes opgesteld en begint de musical. Het is een mengeling van Twenste
humor, romantiek en historie. Oude foto’s van de stad passeren de revue. De
inleiding op de musical door onze Spaanse tafelgenoot was passend: Almelo is
een stad van allochtonen. Veel verschillende nationaliteiten en culturen
bepalen al lange tijd deze stad.
In het verhaal gaat het over je hart volgen,
over liefde die grenzen overstijgt – toen én nu – en op bijzondere wijze switchen
we van verleden naar heden en terug. Er is veel veranderd en toch ook weer
niet. Want steeds weer komen er nieuwe Almeloërs die van Almelo ook hun stad
maken en zo blijft deze multiculturele stad in beweging.
afbeelding van internet |
Van de oude foto’s herken in natuurlijk weinig:
alleen een enkel fabriekstorentje dat nu tussen de kantoorgebouwen staat. Wij
rollen Almelo in 2014 in, maar de stad heeft al een hele geschiedenis. We nemen
een boek en een film mee, over de ons nog vreemde stad die nu ook ónze stad is.
En tegelijk leren we: van de echt belangrijke momenten in het leven zijn
meestal géén plaatjes. Vroeger zeker niet: foto’s werden maar weinig gemaakt.
En nu, met onze digitale fototoestellen en smartphones? Fotootjes maken we een
heleboel. Maar de echt wezenlijke dingen: dat wat je ervaart, je emoties, je
gevoel, je gedachten … die kun je niet altijd zo makkelijk zichtbaar maken.
De Spaanse gastarbeiders kwamen voor even. Ik
ben van plan te blijven. Ik hoop dat we kunnen wortelen: dat we deel worden van
de geschiedenis en van heden en toekomst van deze stad. Onze Spaanse
tafelgenoot en wij, een Fries en een Zwitserse van de Veluwe, maar ook die vele
anderen: samen maken we de stad: toen én nu!