donderdag 8 september 2011

Sporen in ons hart

We zijn op vakantie in Zwitserland bij Bern. Hier is mijn vader opgegroeid en hier kwam ik altijd bij mijn familie. Nog steeds woont er familie, maar mijn oma is er al lang niet meer. Ik zie de bus rijden naar de wijk waar zij woonde. Ik kampeer vlakbij de plek waar mijn vader als in kind woonde. Ik loop langs het huis waar ik als kind bij mijn oma logeerde. De blauwe regen bij het balkon bloeit. Het huis ziet er vertrouwd uit. Het valt mij op dat het tuinhekje vervangen is. Het is verder precies hetzelfde als toen, maar het metaal is glimmend nieuw. Mijn ogen volgen de haag naar de voordeur. Ik zie voor me hoe het was. Maar het leven gaat verder en er wonen nu andere mensen. 

Er zijn veel huizen, waarin ik de weg weet … maar die ik alleen nog in mijn herinnering binnen kan gaan. Maar het zijn mooie herinneringen. Ik besef dat dat een voorrecht is. Niet ieder mens heeft zijn of haar grootouders gekend, niet ieder mens heeft er een goede band mee. Mijn grootmoeders heb ik relatief lang bij me gehad, en met beiden ervaar ik een grote verbondenheid. Niet alleen als ik langs hun huis loop, maar ook in het dagelijkse bestaan. Bijvoorbeeld als ik familierecepten kook, als ik geniet van iets waar mijn oma van hield, als ik ineens even voel dat ik op haar lijk, als ik haar oude weegschaal gebruik of de vulpen die ik van haar kreeg. Met vele kleine draden ben ik met hen verbonden. En hier in Bern voel ik dat op een bijzondere manier.

De rivier de Aare (foto: Auke-Florian Hiemstra)
 Dwars door de stad stroomt de rivier de Aare. Als kind ging ik er met mijn vader zwemmen, vlak achter zijn huis bij het strandje. Nu neem ik mijn kinderen mee het water in. Zo gaat het verhaal verder. En ook al kennen mijn kinderen mijn oma niet, toch zijn ook zij hier thuis. Als we in Zwitserland zijn, zijn we altijd even hier, omdat we hier thuis zijn.
 

Samen wandelen we langs de Aare. Ineens valt mijn oog op een klein bordje aan een lantarenpaal. Het hangt er ter herinnering aan iemand die gestorven is. We staan even stil en lezen het. Het is een voor mij onbekende naam en ik heb er geen gezicht bij. Maar het is ook iemand die geliefd werd en niet vergeten wordt. De tekst eindigt met een spreuk:

Menschen die wir lieben bleiben für immer, 
denn sie hinterlassen ihre Spuren in unserem Herzen.

Mensen die wij liefhebben blijven voor altijd, want zij laten hun sporen achter in ons hart. Dat is wat ik hier, in Bern ervaar, maar ook thuis, in het leven van alledag. Zoveel kostbare sporen in ons hart; ik hoop dat ik er in mijn leven bewust van blijf en er kracht uit put.