vrijdag 14 oktober 2011

Reis door heden en verleden

Met een vriendin samen ga ik naar Utrecht. We willen bijpraten en inspiratie opdoen. Zij heeft dit uitstapje voor ons bedacht en een museum uitgekozen dat wij beiden niet kennen: het Centraal Museum. Het is gehuisvest in een oud klooster en in oude militaire paardenstallen. Alleen deze gebouwen al scheppen een bijzondere sfeer. Bovendien is er een mooi samenspel van moderne architectuur met deze oude gebouwen.

We maken een reis door  verleden en heden. Er zijn zeventiende-eeuwse schilderijen. Mooie stillevens met bloemen en vlinders, vol zorg en heel fijntjes geschilderd. Ik een van de zalen hangt een schilderij van Roelant Savery: een paard, een schimmel. Groot en opvallend staat het midden op het doek. Het paard kijkt mij aan en ik stap dichterbij. In al het glanzende zwart om het witte paard heen, vallen mij andere dieren op, verstopt in de hoeken van het schilderij: een aapje en een hok. En dan als ik valkbij ben, zie ik nog veel meer: uit het zwart vliegen ineens prachtig gekleurde vogels op. Het is wonderlijk hoeveel méér er te zien is dan op het eerste gezicht. Het diepe donker komt tot leven, en herbergt allemaal leven. Zou dat op allerlei momenten in ons leven ook niet zo zijn, dat er veel meer te zien is dan we denken en dat het donker toch vol kleur en leven is?

Boven is er een zaal met moderne ontwerpen voor een gedenkmunt voor het Wereld Natuurfonds. Je realiseert je normaal niet dat dat zo’n lange weg is: van ontwerp naar iets concreets, al is het maar zo klein. In het midden van een van de zalen staat een vaas met bloemen. Alle knoppen zijn eruit geknipt en liggen op de vloer. Hier geen lekkere bloemengeur meer, maar de geur van vergankelijkheid. Dit is niet mooi, maar wel indrukwekkend.

poppenhuis van Petronella de la Court

In een andere zaal stuiten we op een oud poppenhuis. Het was van Petronella de la Court, ook uit de zeventiende eeuw. Het was niet bedoeld om mee te spelen, en het was ook niet van een kind, maar van een volwassen vrouw. Dit was haar project, haar hobby: een huis als het hare te laten maken, maar dan in miniatuur uitvoering. 


Het hele huis is op schaal en elk meubel, voorwerp en popje is een kunstwerk op zich. Met een zaklantarentje mogen we in de kamers schijnen en we ontdekken steeds wat nieuws. Er is mini-servies, er zijn echte schilderijtjes, er zijn kasten met versieringen van ingelegd hout en poppen, gekleed volgens de laatste mode. Er is een muziekkamer, een slaapkamer, een keuken en op zolder een voorraadkamer en een linnenkamer. Er hangen wasborden, er staan wasmanden en er staat wasgoed in een pers. Er staan stoofjes en in de voorraadkamer staat in een hoekje een heuse rattenval. In de hal loopt een moeder met haar kind en het kind heeft een pop in haar hand. Zou zij dit zijn? Had zij kinderen? Heeft haar huis er zo uitgezien?

Thuis ga ik op internet op zoek. Ik vind een hele levensbeschrijving: zij leefde van 1624 tot 1707 , was inderdaad moeder (van 9 kinderen) en zij verzamelde kunst. In het poppenhuis zijn dan ook niet alleen een kraamkamer en een kinderkamer, maar ook een kunstkamer te vinden. Veel van de miniatuur-kunstwerken zijn gemaakt door kunstenaars die ook in haar verzameling vertegenwoordigd waren. Het huis is dus inderdaad iets persoonlijks – en tegelijkertijd geeft het een heel mooi beeld van hoe een zeventiende-eeuws huis van een welvarende familie ingericht was.

Kerstmis in mijn poppenhuis, foto: Auke-Florian Hiemstra

Het spreekt mij misschien bijzonder aan, omdat ik ook een poppenhuis heb. Ook dat is niet om mee te spelen, maar om naar te kijken. Sommige dingen in het huis maakte ik zelf – of mijn zusje, die heel precies en klein kan werken. Andere dingen kocht ik. In mijn poppenhuis vind je een naaimachine en een stofzuiger, een wc en een radio. Ik kocht kortgeleden een bakblik met koekjes, zoals ik ze zelf ook bak. Het servies in mijn poppenhuis is niet van porselein, zoals in het huis van Petronella de la Court, maar van aardewerk, zoals in mijn huis. In mijn poppenhuis staat ook een wiegje en is een kinderkamer vol speelgoed. Maar er staan ook kerststalletjes en er ligt een bijbel.

Dwars door honderden jaren heen ben ik ineens even verbonden met deze zeventiende-eeuwse vrouw. Haar leven was zo heel anders dan het mijne, maar net als ik hield zij van mooie dingen. Wat zij verzamelde is gebleven, en zo sta ik daar op dat trapje en kijk in haar huis en in haar leven. Mijn man leest graag oude boeken over geschiedenis. Maar ik ‘lees’ graag poppenhuizen … en dan komt het verleden heel dichtbij.

Als we na een bezoek aan de boekhandel weer in de trein stappen, elk weer onze eigen richting op, hebben we weer heel wat om ons over te verwonderen. Straks zijn we allebei weer aan het werk: preken schrijven, eten koken … maar deze inspiratie nemen we mee. Wie weet, wat er uit groeit!