donderdag 5 september 2013

Monnikenwerk

Af en toe verdwijnt er iemand in een hoekje van de kerk. Ik ben in Mainz in de Stehpanskirche, waar Chagall-ramen zijn. Wat gebeurt daar in de hoek van de kerk? Er staat een tafel en er brandt een kaars. Nieuwsgierig kom ik dichterbij. Er zit een kind aan tafel te schrijven in een dik boek. Na een tijdje kijk ik weer, maar nu zit de moeder te schrijven. Als ze weggegaan zijn, loop ik naar het hoekje toe om te kijken wat ze geschreven hebben.


Het dikke boek blijkt een bijbel te worden, dat wil zeggen: het Evangelie naar Marcus. Op 23 april is men begonnen met schrijven en alle bezoekers van de kerk worden uitgenodigd om een stukje over te schrijven. In de Middeleeuwen, toen de boekdrukkunst nog niet was uitgevonden, werd zo de hele  bijbel overgeschreven door monniken. Zij schreven de tekst en er schilderden afbeeldingen en versierde letters erbij. Het werden heel kostbare boeken, vaak voor vorsten of hoge geestelijken.

Ik blader door dit Marcus-evangelie. Ook hier zijn er mooie hoofdletters. Ze liggen klaar om uitgeknipt en opgeplakt te worden, en moeten dan nog ingekleurd worden. Elke bladzijde heeft een ander handschrift, soms meerdere. Soms is het handschrift herkenbaar van een oudere of juist van een kind. Sommigen schrijven netjes en gelijkmatig, anderen vol beweging en enthousiasme. In een kolom aan de zijkant mogen mensen hun commentaar schrijven. Sommigen schrijven iets over een tekst die hen aanspreekt, anderen schrijven dat ze het bijzonder vonden om hier aan mee te doen.


Overschrijven doen we eigenlijk niet meer. We gaan naar de copyshop of we typen op onze computers en we kopiëren, plakken en scannen. Maar gewoon met een pen overschrijven, dat is voorbij. Toch is overschrijven anders dan typen. Het schijnt dat wat je overschrijft, beter in je geheugen blijft hangen dan wat je typt. De beweging van het schrijven doet iets met je hersens wat het toetsenbord niet kan. Schrijven duurt langer en kost energie, maar het levert dus ook veel op.

Ik zet mijn rugzakje neer en ga zitten. Ik schrijf verder waar die mevrouw en haar kind waren gebleven. Ik moet er mijn volle aandacht bij hebben, want ik wil dit mooie boek niet bederven. Als je leest, lees je vaak over dingen heen. Je gaat te snel en mist van alles. Wanneer je iets overschrijft, doe je dat met meer aandacht. Letter voor letter, woord voor woord. Zo schrijf ik de verzen geconcentreerd over. Het is een rustig werkje, bij de brandende kaars in dit hoekje van de kerk.


Het is een mooi idee dat al die mensen samen straks zo’n prachtig boek gemaakt hebben. Dat ieder zijn of haar steentje bijdraagt en dat we dit als jong en oud, gemeentelid en gast sámen doen. In de drukte van de stad Mainz is deze kerk met de prachtige Chagall-ramen een oase van rust. Dit in stilte schrijven, hier in de gewijde sfeer van de kerk ervaar ik als een vorm van meditatie.

Als puber had ik een dummy waarin ik teksten schreef die mij inspireerden. Soms waren dat hoofdstukken uit de bijbel, maar ook teksten van liederen, gedichten, spreuken of citaten uit een interview. Nog steeds heb ik altijd een opschrijfboekje bij me. Vaak komt het uit mijn tas tevoorschijn omdat ik iets bijzonders hoor of lees. Sommige gedichten en teksten zijn mij heel dierbaar geworden. Ze brengen onder woorden wat ik ervaar en geloof. Soms kan iets mij zo raken dat ik tot tranen geroerd ben. Ik schrijf het dan over in mijn opschrijfboekje, en thuis in de dummy. Inmiddels heb ik er al vele volgeschreven. Al zit mijn computer boordevol woorden: wat ik in deze boekjes overgeschreven heb, is het kostbaarst. Het is fijn dat er computers zijn, maar laten we toch ook blijven schrijven: met een pen in een mooi boekje.