In een opwelling druk ik op de knop. Ik ben onderweg naar
Zürich en ben ergens op het platteland bij Bern. Deze trein stopt op dit
stationnetje op verzoek. Als ik uitstap zie ik een wachtruimte, een plaatsnaambord en verder alleen wat
boerderijen tussen de velden. De zon schijnt en ik wil even niet in een
grote stad zijn met al dat lawaai en alle drukte om mij heen.
Thuis staat mijn agenda vol met afspraken, tot ver in 2015.
Wij leven haast volgens een dienstregeling. Nu ik even vrij ben, kan ik zomaar
ineens besluiten om uit de trein te stappen. Met mijn rolkoffer achter mij aan
loop in de vrijheid in: langs maisvelden, grazende koeien en oude boerderijen
loop ik op goed geluk ergens heen. Ik loop en ik kijk. Het hele landschap is
een bijzonder lijnenspel van wolken, weiland, omgeploegd land en een bergketen
op de achtergrond.
Ik probeer het zo te plannen dat ik over enige tijd weer bij
hetzelfde kleine stationnetje uit zal
komen. Dan zie ik een wegwijzer: Museum. Midden in deze ‘middle of nowhere’ een
museum? Ik loop vol verbazing de kant op die de wegwijzer aangeeft. En
inderdaad: in een klein dorpje, met een paar boerderijen, is een boerenmuseum.
In deze oude boerderij ga je 150 jaar terug in de tijd.
![]() |
in museum Althuus, Jerisberghof in Ferenbalm (Zwitserland) |
De kamers zijn ingericht en grote poppen stellen de bewoners
voor. Allemaal vertellen ze hun eigen verhaal: hun zorgen en vreugden, het werk
wat ze moeten doen en wat ze fijn of moeilijk vinden. Het kleine meisje mist
haar oma, het dienstmeisje droomt van een eigen boerderij, de oudste dochter
van een man – maar niet van de rijke buurjongen die achter alle meisjes
aanloopt.
Ik ga van kamer naar kamer en geniet van het mooie boerenaardewerk,
het traditionele linnengoed en de mooie rieten manden. Alles is met de hand
gemaakt en met zorg versierd. De bedden en kisten zijn met spreuken
beschilderd. Het ontroert mij hoe de mensen destijds leefden met hun geloof: de
spreuken getuigen van een groot vertrouwen op de nabijheid van God in hun
dagelijks leven. Op de deur is in houtsnijwerk geschreven: ‘Mein Ein und Ausgang werd begleit vom dem Herr Gott in
Ewigkeit’.
![]() |
de linnenkast in museum Althuus |
Het leven op zo’n boerderij was niet eenvoudig. Er moest
hard gewerkt worden en niets ging vanzelf. Er werd vlas verbouwd, bewerkt,
gesponnen en geweven. Alles werd zelfgemaakt: het linnengoed, de kleding, het
brood, de kaas. De hele zomer en herfst moest er hard gewerkt worden om genoeg
voorraad te hebben voor de winter. Anders zou de maand juni een hongermaand
worden.
Dat ik in 2014 leef en niet 150 jaar geleden is een geluk.
Wij zijn in onze tijd veel onbezorgder en we hebben meer mogelijkheden. Maar
als ik daar zo zit , in die oude boerderij, denk ik dat er ook wat verloren
ging. De aandacht voor de dagelijkse dingen,
de zorg aan alles besteed en die ervaring van Gods nabijheid: dat zijn
de dingen die we in onze tijd vaak missen. Ik bekijk de beschilderde kannen en
schalen en de grote kast, beschilderd met vogels en bloemen. Het is allemaal
met liefde en aandacht gemaakt en alles is uniek: ‘handmade’ en veelal ‘homemade’.
Mijn moderne leven geeft mij veel goeds en ik wil het niet
missen. Maar iets van de geest en sfeer van deze oude boerderij wil ik graag
meenemen: de aandacht en liefde voor de dagelijkse dingen. In onze drukke
wegwerpmaatschappij zou dat wel eens een
hoop rust en duurzaamheid kunnen brengen. Daar worden we alleen maar beter van!
![]() |
in museum Althuus |
zie ook: http://www.bauernmuseum.ch/web/