maandag 25 april 2016

Geen tijd!

'Mijn grootmoeder had geen gebrek aan tijd.' Het is de titel van een boek dat ik niet gelezen heb. Tijdgebrek. Grapje: ik kon het in de bibliotheek niet krijgen. Maar alleen al de titel zette mij aan het denken. Want veel mensen hebben een chronisch gebrek aan tijd. Als ik een boek wél kan vinden bij de bieb, heb ik vaak inderdaad geen tijd om het te lezen. Ineens is de uitleentermijn verstreken en moet het boek ongelezen terug.

Wat is dat toch, met ons en de tijd? Het mooie is namelijk dat je er elke dag een zee van krijgt: 24 uur, 1440 minuten. Wát een tijd. Elke dag krijgen we dat voor niks. Hoe kan het toch dat we het niet zo ervaren? 

Nu weet ik niet of het wel klopt dat mijn oma geen gebrek aan tijd had. Ze heeft zeven kinderen en nog pleegkinderen grootgebracht, en dat jarenlang zonder wasmachine, vaatwasser en stofzuiger, zonder supermarkt met gesneden groente en kant en klare toetjes.

Mijn oma en velen van haar generatie hadden hun tijd wel nodig: om sokken te stoppen, truien te breien, kleren te verstellen, brood te bakken en aardappels te schillen. Wat doen wij dan met onze tijd – terwijl ons, dankzij allerlei techniek, zoveel  werk uit handen wordt genomen.

Is het als met geld: als je teveel wilt, heb je altijd te weinig. Wie teveel verlangens heeft, heeft altijd geldtekort. Zou zoiets ook niet voor tijd gelden? Uren en minuten zijn het goud van deze tijd.

In onze tijd zijn er ongekend veel mogelijkheden. De wereld is groot en er is zoveel te doen en te ervaren. Er is voortdurend iets te beleven: buitenshuis, maar ook binnenshuis: de buitenwereld komt onophoudelijk ons huis binnen via de media. Het is geweldig dat onze wereld dankzij internet zo groot geworden is. Maar als we teveel willen, geeft dat een enorme onrust in ons leven en kunnen we nergens meer echt van genieten. 


We willen veel, en dat willen we ook nog allemaal tegelijk. In onze levens lopen de dingen vaak wat door elkaar. Tijdens ons werk checken we facebook, en thuis op de bank zijn we werkmails aan het beantwoorden. Onze levens hebben vaak niet meer zo'n duidelijke structuur en we hebben geen vast dagritme. We wisselen het niet meer goed af: tijd om te werken en tijd om te ontspannen. In mijn jeugd waren de zondagen heel anders dan de andere dagen. Dan was er tijd en aandacht, rust en ruimte en we trokken als gezin samen op. Een dag geen stress, maar tijd om te genieten.

Wanneer we het ene doen en tegelijkertijd aan het andere dat ook nog moet denken, worden we opgejaagd en gaan we fouten maken. Dan loopt alles te veel doorelkaar. Het helpt als we structuur hebben in onze dag, in onze bezigheden. Vanuit de Benedictijnse spiritualiteit zijn er enkele belangrijke vaardigheden die helpen met het omgaan met tijd:

Allereerst is het de kunst van het beginnen:  dingen niet uitstellen, je niet af laten leiden. Dan is er de kunst van het ophouden: niet steeds doorgaan maar van ophouden weten. En daartussen in: de kunst om dingen  zorgvuldig en met aandacht te doen. Het gaat dus om een soort bewuste drieslag: – beginnen – erbij blijven – afronden. Dan doe je dingen niet in haast, maar met aandacht en toewijding.

Mijn grootmoeder leefde in een tijd waarin brieven met de hand werden geschreven. Er was tijd om bestek te poetsen en om meubels in de boenwas te zetten. Sokken werden zelf gebreid, de gaten gestopt. Er was zeker niet minder werk. Wel werkzaamheden waarbij je ontspande . En daardoor misschien wel minder onrust. En zeker meer ritme. Laten we in dat opzicht toch eens terug gaan in de tijd. Om zodoende dingen met aandacht te kunnen doen, in een ritme van tijd van werken en tijd om te rusten, tijd van belasting én tijd van ontspanning.

Over benedictijns timemanagement: Een volle agenda, maar nooit druk. Geschreven door Denise Hulst.