vrijdag 20 mei 2011

Eén mens, een heel leven

In mijn vrije weekend las ik eindelijk weer eens een roman: ‘De verdronkene’ van Margriet de Moor. Het boek gaat over de watersnoodramp van 1953 in Zeeland, en dat interesseerde mij, omdat ik enige tijd geleden in Zeeland was, in het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk. De ramp is een nationaal begrip – je weet er wel van en je hebt er beelden bij. Maar in het museum gaat het je ineens raken als je de verhalen leest over één mens met een naam. als je die ene zoutpot ziet, die overgebleven is, of dat jasje en broekje, de enige herinnering aan een verdronken kind. Als je leest hoe iemand haar kind zag verdrinken en niets kon doen, of over dat kind dat geboren werd in het donker van die stormnacht en de volgende morgen in het ongenadige water verdronk. Naamloos …

Indrukwekkend is de presentatie die gemaakt is waarbij de honderden namen van de omgekomenen stuk voor stuk in een doorgaande rij geprojecteerd worden en er verhalen klinken over deze ene mens, deze moeder of vader, opa, oom of tante. Zo komen deze namen tot leven, worden het mensen van vlees en bloed.

Het boek ‘De verdronkene’ vertelt het verhaal van één jonge vrouw. Het verhaalt wat zij beleeft in die nacht in al die kleine schrijnende details… waarbij je het ongenadig voor je ziet en meebeleeft. Daarnaast vertelt het het verhaal van haar zus en familie: een drama, samengebald in het leven van enkele mensen.

Wanneer er ergens honderden doden gevallen zijn, is dat erg. Maar wanneer zelfs maar één enkele daarvan een naam en een gezicht krijgt, dan is het verschrikkelijk. Want we kunnen ons het leed van honderden mensen niet voorstellen, maar van één mens wel ….. want die ene mens is mens als wij. Zo is het met ieder drama, tot op deze dag. Grote koppen met aantallen doden zeggen niet zoveel als die ene foto van dat gestorven kind en de wanhopige ouders ….

Zo is het ook met de ramp in Japan. De beelden zijn zo onwerkelijk, de aantallen getroffen mensen zo astronomisch, dat het niet te bevatten is. Maar als er een foto in de krant staat van een vrouw die alleen tussen het puin staat .. van wat eens haar huis was, en waar haar dierbaren zijn achtergebleven en die zij nooit weer gezien heeft … dan raakt het je. Even, één moment, ben je heel dichtbij deze vrouw, als je de wanhoop in haar gezicht ziet, de wanhoop in haar houding. En pas dan ervaar je even iets van wat deze ramp voor mensen betekent.

Voor mij heeft geloven veel te maken met het je inleven in anderen. Bidden is voor mij een oefening daarin. Bidden is zo geen manier om, als met een afstandsbediening, problemen op te lossen, maar is een manier  om verdriet en pijn in deze wereld serieus te nemen. Albert Einstein heeft het zo gezegd:

Bidden verandert niet de wereld, maar bidden verandert de mens. En de mens verandert de wereld.

Broeder Aloïs van Taizé schrijft in zijn ‘”brief uit Chili”  over Alberto Hurtado, een Chileense priester die in zijn leven arme mensen in noodsituaties hielp. Broeder Aloïs citeert hem: 

“Het eerste wat wij moeten doen, is hen liefhebben...
hen zó liefhebben dat wij hun lijden niet meer kunnen verdragen... 
Mijn opdracht kan zich niet beperken 
tot het spreken van mooie, troostvolle woorden, 
terwijl ik hun ellende verder laat voortbestaan 
en zelf rustig mijn brood eet en niets tekort kom. 
Hun lijden moet mij pijn doen… 
Als wij hen liefhebben, weten we wat ons te doen staat.” 

Geloven is je verplaatsen in anderen – en dan weet je wat je te doen staat!