donderdag 21 juni 2012

Mijn hemel


Als predikant moet je op feestdagen en in weekends bijna altijd werken. Dat betekent dat weekends waarop we vrij zijn kostbaar zijn. Soms gebruiken we een dergelijk weekend om samen, zonder kinderen, een paar dagen weg te gaan. Vandaag zijn we daarom samen onderweg, naar Groningen, waar wij gestudeerd en gewoond hebben. Afgelopen zomer, toen wij 25 jaar getrouwd waren, hadden wij het kerkje van Fransum gehuurd voor een feest. We huurden het huisje naast de kerk en zeiden tegen elkaar: dit willen we nog eens doen, maar dan samen en in alle rust.

En zo pakken we op de wierde van Fransum onze spullen uit de auto en dragen ze het huisje binnen, onder toeziend oog van de kippen. Rondom is de lucht wijd en open, vol met wolken en beweging. Het is onstuimig en veranderlijk weer, net als vorige zomer. En terwijl Siebe in ons huisje thee zet, ga ik eerst even naar het kerkje. De deur is open en de avondzon schijnt naar binnen. Stil zit ik op een stoel en luister naar het fluiten van de vogels, het gekakel van de kippen en naar de wind. Zachtjes zing ik een paar Taizéliederen, en het klinkt de hele kerk door. 

raam kerkje van Fransum
foto: Auke-Florian

Wij verbazen ons er deze dagen over hoe stil het hier is. Bij ons in Voorthuizen hoor je de A1, zeker ’s avonds als het verder stil is. En er wordt vaak gebouwd, geboord of geklust om ons heen. Maar hier is het zo stil dat je andere geluiden hoort: fluitende vogels, het gescharrel van de kippen en het geluid van de wind. ’s Nachts zijn er geen lantarenpalen of andere felle lampen en is het aardedonker. We voelen ons vrij en ver van alles wat ons opjaagt en wat moet.

kerkje Fransum
foto: Rafael Martig

We lopen veel: naar Beswerd, Feerwerd en Ezinge .. allemaal oude wierden. Een museum in Ezinge laat de geschiedenis van dit gebied zien: de strijd die de mensen voerden tegen het water van de zee wat bij vloed de geulen binnenkwam, maar bij springvloed het land overstroomde. Mensen bouwden eigenhandig hoogten – wierden – om zich tegen het water te beschermen. Delen daarvan zijn opgegraven en hebben zo hun geschiedenis bloot gegeven:

waar ooit
waterzee
zout en zilt
riet is was
kwam kwelder
groeide kleigras
wierden opgeworpen
laag op laag markeert
de tijd in schillen afval
scherven spinklossen bot
benen speelgoed kleding


fragment gedicht Hannes Companjen


Wij lopen op oude zeedijken en zien overal grotere en kleinere wierden liggen. Donkere luchten waaien voorbij – soms regent het hard. Dan is er even zon en wordt het meteen aangenamer en lichter. Als we terug zijn bij ons huisje is mijn eerste gang naar het kerkje. Ik speel een fugetta van Bach en zing. Ik zit en kijk naar de avondlucht door de ramen van de kerk. Ik voel me bijna een kloosterzuster, die elke dag een paar keer zo mag zingen en bidden. In alle ruimte en tijd is dit kerkje een baken, een plek om zowel te aarden als ook iets van het hogere te ervaren. En zo voel ik mij verbonden met velen in de eeuwen voor mij en ook in deze tijd. Want het gastenboek maakt duidelijk dat velen hier iets  bijzonders  vinden: klein stukje eeuwigheid in de tijd.

het landschap rond Fransum, houtsnede, Bois perdu
© Monica M Schwarz

Mijn hemel

Zo wijd zijn hier de luchten
dat men nergens heen kan vluchten
De horizon is zo ver en zo open
dat je argeloos van de rand zou lopen
Waar vindt een mens geborgenheid
bij zoveel ruimte en leegte en tijd?
Men wendt zich tot het gindse baken
een torenspits die staat te waken.

fragment van een gedicht van Miriam Jansen