donderdag 14 juni 2012

Werk-kleding van een bijzonder snit


Wij hebben een vrij weekend, en toch pak ik mijn togakoffer in. Want ik wil onderweg naar Groningen in Zwolle naar een bedrijf dat liturgische kleding maakt. Bijna 20 jaar geleden, toen ik predikant werd, kreeg ik een toga, of eigenlijk: een gebedsmantel met stola’s. Daarvoor droeg ik, als ik voorging in een kerkdienst “gewone” kleren. Dat is mooi, omdat je daarmee net zo’n “gewoon” mens bent als iedere kerkganger. Aan de andere kant is het ook lastig, omdat jij daar als voorganger in een ándere rol staat.

Alles wat ik als predikant zeg, zeg ik niet “als Monica”, maar vanuit een bepaalde rol. Het is niet dat ik Monica niet meer ben, maar het is méér: ik preek bijvoorbeeld ook voor mijzelf. Het is namelijk niet zo dat ik als predikant alles beter weet en doe. Ik zie het meer zo, dat ik als voorganger zeg wat ik als Monica probeer waar te maken en in praktijk te brengen. Het mooie is dat ik mij die rol van voorganger niet zelf kan toe-eigenen, maar dat die mij gegeven is en steeds opnieuw gegeven wordt.

Bovendien is zulke “werkkleding” ook nog eens heel praktisch: anders zijn mensen steeds bezig met wat ik aan heb en zou ik elke zondagmorgen moeten nadenken of mijn kleding wel passend is.
Na al die jaren merk ik dat ik niet meer gelukkig ben met mijn  “werkkleding”. Destijds al zocht ik eigenlijk wat anders, maar dat was niet leverbaar. en het liturgische gewaad wat ik nu draag, was een compromis die steeds minder goed voelt. Daarbij ben ik in de afgelopen 20 jaar veranderd, heb ik meer mijn eigen manier van werken gevonden.

met mijn collega Siebe Hiemstra
in mijn huidige werk-kleding

En zo sta ik daar dan in een showroom tussen de priestergewaden om iets anders uit te zoeken. Vroeger droegen de protestanten een zwarte toga om hun wetenschappelijke opleiding te benadrukken. Het legde het accent op de preek. Tijdens mijn jeugd veranderde dat met de veranderingen in de liturgie, en gingen veel predikanten gebedsmantels dragen, afgeleid van de liturgische gewaden in de katholieke kerk. Dit is kleding die het aspect van ‘vieren’ benadrukt. En dat past bij mij, want ik vind de liturgie, het vieren, heel wezenlijk. Het is dan geen toga, maar een gebedsmantel. Deze gebedsmantels zijn vaak wit, zoals het doopkleed. Wit is de kleur van het licht, dat het donker overwint. Daarom is het de feestkleur in de kerk, en de kleur van opstanding en Pasen. Elke zondag vieren we die vreugdevolle en hoopvolle overwinning van het licht.  En zo pas ik gewaden in verschillende tinten wit.

In de showroom wordt de stapel door mij gepaste gewaden steeds groter. Het is niet makkelijk om iets te vinden dat bij mij past. Dan ineens bedenk ik dat je ook gekleurde gewaden zou kunnen dragen, passend bij de tijd van het jaar. Want in de kerk heeft elke tijd zijn eigen kleur, met eigen symbolische betekenis.
Zou dat echt een bruikbaar idee zijn? Ik houd erg van kleur en de symboliek spreekt mij aan: het rood van vuur en enthousiasme, het groen van de hoop en van groei, het paars van bezinning en inkeer. En we kunnen in de kerk wel wat meer kleur gebruiken ...

Dit is niet iets om overhaast te beslissen. Dus terwijl het personeel de hele tafel vol gepaste kleding weer terug moet hangen, rijd ik met een hoofd vol vragen verder. Hier moet ik nog een poosje over denken, en raad vragen aan collega’s en vriendinnen.  Want je koopt als predikante makkelijker een nieuwe zomerjurk dan nieuwe werkkleding!