vrijdag 16 december 2011

Hemelse rozen

In Brugge dwaal ik door een winkel vol kant en bijzondere kleden: bloemen en vlinders en hele stadsgezichten in stof geweven. Op een van de kleden vangt een tekst mijn aandacht:

Ehret die Frauen, sie flechten und weben himmlische Rosen ins irdische Leben.
Eer aan de vrouwen, zij vlechten en weven hemelse rozen in het aardse leven.

foto: Auke-Florian Hiemstra
Het is een mooi beeld, met het vlechten en weven. Want bij allebei gebruik je meerdere draden. Naast de dagelijkse, gewone en aardse draden, kun je dus ook met hemelse draden weven. Bij vlechten en weven gaan de draden onder elkaar door, over elkaar heen, liggen ze naast elkaar en draaien ze rond elkaar. En zo komen het aardse en het hemelse elkaar steeds tegen en raken ze met elkaar vervlochten en verweven. In dit samenspel van de aardse en hemelse draden komen die hemelse rozen aan het licht.

Wat zouden die hemelse draden zijn? Liefde misschien, of aandacht, troost, een compliment, een arm om een schouder, een zoen op het hoofd, een lied tegen het donker, een schoot om op te zitten, een vrolijke lach, een luisterend oor, een moedige keuze of een doortastende daad? Hemelse draden heb je denk ik in alle soorten en maten en ze geven rozen in allerlei kleuren.

Maar toch is er iets in deze spreuk wat naar mijn gevoel niet klopt. Want het mogen dan wel vrouwen zijn die in de geschiedenis de meeste ervaring hebben met vlechten en weven, maar dat is toch zeker niet alleen aan vrouwen voorbehouden?  En in de overdrachtelijke zin mag het al zeker voor ieder mens gelden; man én vrouw. Het aardse én het hemelse met elkaar verweven en vervlechten: wij állen worden uitgenodigd om daaraan bij te dragen.  

Met de spreuk in mijn opschrijfboekje en een hoofd vol gedachten ga ik de winkel weer uit. Wie weet welke rozen er in het weefwerk van deze dag zullen verschijnen!