donderdag 14 februari 2013

Er was eens ..............


Afgelopen week waren er de nationale voorleesdagen. Meester Jelle van een van de scholen hier in het dorp mailde mij of ik misschien zou willen voorlezen in de klas? En zo komt het dat ik op mijn fiets stap met mijn lievelingsprentenboek in de fietstas: Varenka, geschreven en getekend door Bernadette. Het is toepasselijk in deze winterse periode met sneeuw.


Voor ik begin met voorlezen vraagt de meester mij of ik thuis wel eens voorlees en of ik het belangrijk vind. Natuurlijk is het belangrijk, maar het is wat mij betreft vooral leuk. Want bij voorlezen lees je een boek samen tegelijkertijd … en niet zoals anders ná elkaar. Als de één het boek dan aan het lezen is, is het bij de ander al wat weggezakt. Door elkaar voor te lezen, beleef je de emoties, de spanning en het plezier op het zelfde moment en samen.

Wij hebben thuis een lange voorleestraditie. Mijn opa las mijn oma voor terwijl zij de sokken stopte. Toen Siebe en ik elkaar leerden kennen, wilde ik Fries leren. En zo namen wij die oude familietraditie over en ging Siebe mij voorlezen in zijn moedertaal. We lazen eerst een Fries stripboek “Asterix en Obelix”, dan had ik steun aan de plaatjes. Toen kwam de bijbel (ik wist vaak al zo’n beetje waar het over zou gaan) en daarna romans van Friese schrijvers. Ook ontdekten we dat voorlezen heerlijk was op lange autoritten. Zo lazen we rijdend naar Frankrijk of Zwitserland dikke romans. Het boek ‘Davita’s harp’ van Chaim Potok bijvoorbeeld, dat ons beiden zo raakte dat wij ons huis ernaar noemden en het geluid van de deurharp ook in ons huis te horen is. Samen lazen we ook de hele serie boeken van Laura Ingalls over het kleine huis, waarbij zij haar jeugd beschrijft als dochter van een pioniersfamilie in Amerika.

Wij bleven voorlezen, en ondertussen kwamen er kinderen op de achterbank van de auto. Er kwam een moment dat er passages in de boeken voorkwamen, die ik niet hardop wilde voorlezen vanwege de kleine oortjes op de achterbank. Dus stapten wij over op kinderboeken. We lazen ‘Pluk’ en ‘Otje’ van Annie M. G. Schmidt, we lazen ‘De kinderkaravaan’, ‘Rossy dat krantenkind’ van Ann Rutgers van der Loeff, we lazen de Polleke-serie van Guus Kruijer, ‘De kleine kapitein’ en ‘De tuinen van Dorr’ van Paul Biegel, we lazen ‘Koning van Katoren’ van Jan Terlouw, en op reis naar Zweden lazen we stapels boeken van Astrid Lindgren, zoals ‘Ronja de roversdochter’. We lazen de hele serie van Cynthia Voigt over Dicey, James, Macbeth en Sammy. En al die boeken lazen we niet één keer, maar drie keer: steeds was er weer een kind dat het nog niet kende, en de andere luisterden weer enthousiast mee.

op hun beurt worden de knuffels voorgelezen

De boeken kregen ons zo in hun greep, dat we niet alleen onderweg lazen, of bij ‘t naar bed brengen, maar ook overdag: in de zomer in de tent of op een bergwandeling, in de herfst naast het gaskacheltje op Schiermonnikoog waar wij op de poes mochten passen. Om beurten lazen we voor en toen de kinderen groter werden gingen ze meedoen, en werden wij voorgelezen door onze kinderen.

Afgelopen zomer lazen we ‘Alleen op de wereld’. We zaten midden in de hoofdstukken over de mijnramp en konden niet stoppen. Bij het licht van een kaars lazen we het ene hoofdstuk na het andere, inmiddels al diep in de nacht. Toen kwam er een zaklamp onze kant op: onze buren in de tent naast ons kwamen vragen of we wilden stoppen met voorlezen … ze wilden graag slapen.

De nieuwste fase is dat we voorlezen in het Duits of Engels. Dat vraagt ook veel van ons als voorlezers, maar het is voor beide partijen leerzaam: je leert een taal het beste door hem te horen  en je oefent een taal het beste door hem uit te spreken.

Voorlezen: het is natuurlijk heel belangrijk. Je krijgt taalgevoel, je beleeft avonturen, je oefent je fantasie, je krijgt inzicht in het leven, je verplaatst je in andere situaties en in andere mensen, om zo maar even wat nuttige kanten van het voorlezen te noemen. Maar het is vooral heerlijk: dicht naast elkaar, in de geborgenheid van het samen lezen kun je de spanning en de emoties aan. En je kunt samen praten over wat je leest: gesprekken over keuzes maken, over pesten, over ziekte, dood en andere levensvragen.

Het prentenboek is inmiddels uit. We praten in de klas nog wat na en ik stap met mijn lievelingsboek weer op de fiets. Buiten sneeuwt het. Mijn dochter van 15 ligt ziek op de bank. Zo dadelijk ga ik haar even voorlezen. Belangrijk, maar vooral leuk!