Als kind groeide ik op in Drenthe, en daar waren altijd stenen in de grond. Zwerfstenen: stenen door ijs of water naar ons toe gezworven uit hoge bergen ver weg. Ze zijn getuigen van een lange geschiedenis, ze hebben een enorme reis gemaakt en de wereld is ondertussen onherkenbaar veranderd.
Hunebed te Diever |
De grootste zwerfkeien liggen als hunebedden in het landschap. Ze verbinden ons even met mensen die 5000 (!) jaar geleden daar in Drenthe woonden. Zij maakten vuur met de vuurstenen die ik als kind verzamelde en bewonderde om hun verschillende kleuren. Hun kinderen speelden er met dennenappels en eikeltjes, net als ik. Zij zongen en lachten als wij – en zij hadden verdriet en huilden als er een geliefde stierf. Het is wonderlijk hoe vreemd anders hun wereld was, en tegelijkertijd hoe verwant deze mensen aan ons zijn. Zij begroeven hun doden in ruimten die zij maakten van grote zwerfkeien. In die grafheuvels zijn sieraden gevonden van barnsteen en git: ook weer stenen, geslepen en glanzend.
Ooit waren deze stenen deel van een groter geheel. Ze komen uit de bergen, daar waar alles groots is en overweldigend. Steile hellingen, grote rotsen, tonnen steen: de mens is klein en nietig in deze wereld vol enorme krachten, vol sporen van een geschiedenis van ijstijden, gletsjers, kou en hitte. Gesteente, gevormd in miljarden jaren door wind en regen, zon en ijs is nu roerloos en ontzagwekkend, sterk en machtig, hard en meedogenloos. Tegelijkertijd is het warm in de zon, een stevige plek om je voet op te zetten en materiaal om een stevig en veilig huis van te bouwen.
Wat zijn ze verschillend, al die stenen. Sommige lijken grijs en grauw, maar in het licht ineens vol glanzende glitters. Soms tussen het grijs stukken dieprood of stralend koningsblauw. Als ze geslepen worden is het niet voor te stellen dat ze gegroeid zijn in het binnenste van de aarde. Zo zijn ook de bergkristallen in het diepe donker van de aarde gevormd: helder en doorzichtig en prachtig van vorm. Er zijn stenen waarin levende wezens van lang geleden bewaard gebleven zijn: een blad van een varen, een zee-egel: wonderlijke groet uit een ver verleden. Er zijn stenen met gaten erin, met eindeloos geduld erin gedruppeld door het water: de kracht van het water dat uiteindelijk sterker is dan de hardste steen. In de beekjes en rivieren rollen stenen met het water mee. Grijs zijn de stenen in de zon, maar hun kleuren intens en glanzend in het water.
Columba's bay op Iona (Schotland) |
Afgelopen zomer was ik in Schotland, op het eiland Iona. Daar is aan het water van de oceaan een kiezelstrand. Zover als je kunt kijken liggen er kiezelstenen. Ze hebben allerlei kleuren, ze zijn rondgeslepen en voelen zacht aan. Niet één steen is hoekig of scherp: alles is afgerond en voelt prettig aan je voeten of in je hand. Hoe lang zijn deze stenen al rondgerold door de oceaan? Ze zijn heen en weer bewogen, tegen elkaar aan, dag in dag uit, eeuw in eeuw uit. Met eindeloos geduld heeft het water hen in beweging gehouden en hebben zij elkaar geslepen. Laten wij ons ook zacht en rond maken in ons leven? Laten wij onze scherpe kanten eraf slijpen door de mensen om ons heen, door in beweging te blijven, door het leven, door God?
een strand vol rondgeslepen kiezelstenen |
Aan dat kiezelstrand krijgen we van onze gids de opdracht om twee stenen te zoeken: één om in zee te gooien, als symbool voor wat we los willen laten in ons leven. De andere mogen we meenemen, als symbool voor iets dat we juist vast willen houden. Sommigen leggen de steen voorzichtig terug in de golven, anderen gooien hem vér, vér weg. Ik neem niet één steen, maar meerdere mee. Thuis heb ik een verzameling stenen van al mijn wandelingen, elk met zijn eigen kleuren, vormen en herinneringen. Deze ronde, zachte, hebben thuis hun eigen verhaal en hun eigen opdracht: dat ik mij ook laat slijpen, elke dag opnieuw.
Dit weblog is eerder verschenen als column in 'In gesprek', het blad van de Protestantse Vrouwen Organisatie.