Met mijn kinderen loop ik door Bern. Er staat een kerkdeur uitnodigend open. Het eerste wat we zien als we binnen komen is een crucifix: de lijdende Christus aan het kruis.
In de kerk steken we een kaarsje aan en denken aan iemand die ons nastaat: een nichtje, een zusje en een lieve oppas die afgelopen winter gestorven is.
In een hoek van de kerk stort een waterval zich geruisloos naar beneden, een levensgrote foto. Ernaast staat het doopvont en die waterval zet dat kleine beetje water in een bijzonder perspectief.
Als we weer buiten zijn, komt het gesprek op de crucifix. Onze zoon vindt het geen prettig welkom. Als je goed beseft wat de kruisiging inhoudt, is het ook iets gruwelijks.
Voor mij staat een crucifix symbool voor het lijden in onze wereld. Dan reageert mijn zoon met: ‘Zou het dan niet zinvoller zijn om een foto van een achtjarig meisje uit India op te hangen? Zij naait 16 uur per dag onder barre omstandigheden de kleren die wij voor lage prijzen voor zolang de mode duurt kopen voor in onze toch al uitpuilende klerenkasten.’
Ik ben er even stil van en zie het voor me: de foto van zo’n kind, bleek van uitputting achter een naaimachine met onze jeans. Dat zou verschil maken. Want voor het crucifix zijn we over het algemeen ‘immuun’ geworden: we beseffen het gruwelijke er niet meer van en verheerlijken soms zelfs het lijden. Het doet veelal geen appèl meer op ons. Terwijl een foto van zo’n meisje een gezicht zou geven aan het lijden hier en nu waar wij ons vaak niet bewust van zijn.
Het is van het grootste belang dat dat bewustzijn groeit, want dán kunnen we er pas iets tegen doen. Het lijden van die éne mens, tweeduizend jaar geleden krijgt misschien pas echt zin als wij in onze tijd ons bewust worden van onrecht en lijden in het hier en nu én daar vervolgens iets aan doen. Dán stap je ánders de kerk weer uit, de drukke winkelstraat vol kledingzaken weer in.
Kruis in de stiltehoek van de Utrechtse Dom |
In de Dom in Utrecht in de stiltehoek hangt een kruis. Het is gemaakt door Carel Kneulman en oorspronkelijk bedoeld voor Dachau. We zien geen mensfiguur, maar alleen het kruis. Door zijn vorm en door het materiaal verbeeldt het de gebrokenheid en het lijden. Er hangt een tekst bij:
In zijn armzalige gebrokenheid
hangt het kruis daar als een klacht, een aanklacht
maar tegelijkertijd roept het op
tot bezinning, tot herstel, tot hoop.
Het kruis als aanklacht en als roep tot herstel ... Het kruis als symbool voor het weggevoerde en vergaste Joodse kind én voor dat kind in India, ploeterend in die donkere fabriek. Durven wij het lijden écht onder ogen te zien, zodat we in beweging komen? Ik denk dat er naast de foto van dat Indiaase kind nog veel méér foto’s op zouden kunnen worden gehangen. En dat zijn allemaal foto’s die dringend gezien moeten worden. Want al dat onrecht schreeuwt om herstel en bevrijding. Wie geeft gehoor?