donderdag 17 oktober 2013

Reizen door het donker

’s Nachts slapen is niet vanzelfsprekend. Sommigen liggen wakker en piekeren en er zijn ook mensen die ’s nachts werken of onderweg zijn.

Deze zomer reisden wij ’s nachts door Duitsland. Hoewel het diep in de nacht was, waren er overal mensen onderweg. Bij benzinepompen werd getankt en werden broodjes afgebakken.

Op sommige parkeerplaatsen langs de snelweg in Duitsland is een kerk: een Autobahnkirche. Ik vind het altijd prettig om daar even binnen te gaan, in stilte even te zitten en een kaarsje aan te steken.


kaarsjes aansteken

Reizen is, zeker op vakantie, iets fijns: je ziet en ervaart nieuwe dingen. Maar elk uur wordt de afstand groter tot wie thuisgebleven zijn. Reizen is een oefening in loslaten, ook voor degenen die achterblijven. Want niet iedereen heeft (meer) de mogelijkheden om te reizen. Veel ouderen leven in de zomertijd in ongerustheid, zorg en eenzaamheid omdat hun kinderen en kleinkinderen naar alle windstreken uitzwermen.

Wie achterblijft beseft dat een mens kwetsbaar is. Er is geen garantie dat je gezond en veilig weer thuis komt. Autorijden brengt risico met zich mee: voor jezelf én voor de ander.

Er is een reisgebed van Gerard Reve waarin dat laatste, het risico voor de ánder én daarmee onze verantwoordelijkheid ook benoemd wordt:

Ik hoop, dat ik onderweg niemand enig ongeluk of
ander kwaad zal berokkenen.
Ik wil proberen niet, of veel minder, te drinken.

Nu het zo diep in de nacht is, ben ik bang dat de snelwegkerken dicht zijn. Bij de Autobahnkirche Medenbach stap ik toch even uit. De deur is open. Binnen brandt een kaars.  Het kruis voor in de kerk bestaat uit stoeptegels.  De gewone, dagelijkse stoeptegels brengen het verhaal van de gekruisigde dichtbij: in ons dagelijkse bestaan worden ook mensen verraden, in de steek gelaten en onschuldig gedood. Het voorbedenboek staat bol van menselijk verdriet, klein en groot.

foto uit een folder met gebeden

In een hoek kun je kaarsjes aansteken. Mijn kaarsje is voor onze oudste dochter die thuisgebleven is. De kaarsjes geven ons ook een zegenwens mee: op ieder kaarsje staat een zegenwens.

Moge de hemel een dak voor jou zijn.
God behoede je op al je wegen.

Na deze oase van rust rond de brandende kaars vervolgen wij onze reis met hoge snelheid door het donker. Maar het licht van de kaars reist met mij mee.