donderdag 23 januari 2014

Kijken met de ogen van een atheïst

Het begon met een youtubefilmpje. Mijn zoon had het me gestuurd. Het maakte dat ik het boek ging lezen: Religie voor atheïsten. Een intrigerend tegenstrijdige titel, want atheïsten ontkennen het bestaan van God, en religie gaat juist om het geloven in God. Wie zich atheïst noemt, verwerpt in de regel alles wat ook maar op enige wijze met religie te maken heeft. Maar Alain de Botton, schrijver van dit boek, kijkt vol nuance naar het verschijnsel religie. Hij ziet dat religies soms ook nuttig, interessant en troostrijk kunnen zijn en met zijn boek wil hij redden wat mooi, ontroerend en wijs is.

‘Het kind met het badwater weggooien’ is vaak de reactie als mensen schoon schip maken en echt opnieuw willen beginnen. De Botton realiseert zich dat mensen bij het afstand nemen van God vaak ook zonder meer afstand namen van de pósitieve aspecten van religie. Hij zoekt daarom naar mogelijkheden om bepaalde religieuze ideeën en gewoonten te vertalen naar de seculiere samenleving.

In de media en in gesprekken is er vaak kritiek op geloof en kerk en daarin klinkt door dat mensen geloven uit de tijd vinden en achterhaald. Terwijl ik in een café in Leiden zit, raak ik met iemand in gesprek die mij zegt dat predikanten de mondige mens van nu niets meer te vertellen hebben. Ik begrijp wat hij bedoelt. Tegelijkertijd denk ik dat een geloofsgemeenschap iets wezenlijks toevoegt aan een mensenleven.

Alain de Botton gelooft niet in God. Maar hij kijkt met een open blik naar religie en analyseert wat hij ziet. Het is spannend om mee te kijken hoe een niet-gelovige naar religie kijkt. Hij bekijkt allerlei aspecten van religie zoals gemeenschap, onderwijs en de relatie met kunst en architectuur. Natuurlijk herken ik me niet altijd  persoonlijk in hoe hij geloof omschrijft, maar daarvoor is religie wereldwijd ook te divers door cultuur en omstandigheden. Toch zijn de algemene kenmerken die hij noemt veelal universeel en dat maakt het boek een interessante uitdaging.

Mooi vind ik hoe hij schrijft over kerkdienst en avondmaal. In de kerk zijn we niet meer onderdeel van de kleine groepjes waar we normaal in verkeren, maar maken we deel uit van het grotere geheel. Je bent vreemd voor elkaar, maar je ervaart toch verbondenheid. En doordat je elkaar van dichtbij meemaakt, ga je eerder begrip voor elkaar hebben. Vooroordelen ontstaan vooral over mensen en groepen die je niet kent. Zo gezien is het koffiedrinken na de viering veel belangrijker dan de preek. Zo kijk ik zelf weer met andere ogen naar de kerkdienst.


Naar aanleiding van dit boek ga ik ook anders kijken naar dingen waar ik zelf als modern gelovige niet meer zo mee bezig ben. Bijvoorbeeld de erfzonde: hij ziet dat als iets positiefs, omdat dat een heel democratisch principe is: ieder mens heeft onvermijdelijk fouten. Dat maakt mensen gelijk, de een niet beter dan de ander. Bovendien houdt het je realistisch. Religies benadrukken dat mensen onvolkomen wezens zijn, en het voordeel daarvan is dat mensen niet steeds hogere eisen gaan stellen en te hoge verwachtingen gaan koesteren.

Zonder religie, zegt De Botton, neigt de mens ertoe zichzelf in het middelpunt te plaatsen.
Dan verbeelden ze zich heer en meester over hun eigen lot te zijn, verwoesten ze de natuur, vergeten ze het ritme van de aarde en verzuimen ze om alles wat hun door de vingers glipt op waarde te schatten en te respecteren. (p. 193) Zo is religie in de eerste plaats symbool van al wat ons te boven gaat. Het is geen vernedering om op onze plaats gezet te worden door iets wat groter, ouder en ontzagwekkender is dan wijzelf. (p. 194) 

Hij noemt dan o.a. gletsjers, microscopische levensvormen en pasgeboren baby’s. Hij schrijft ook dat niet-gelovigen minder bedreven zijn in de ‘kunst der erkentelijkheid’ omdat wij moderne mensen menen dat wij ergens recht op hebben en er zelf hard genoeg voor gewerkt hebben en het dus vanzelfsprekend vinden.
Een mens hoeft niet te klein van zichzelf te denken. Dat is iets wat religie ook vaak veroorzaakt heeft. Maar een mens moet ook niet te groot van zichzelf denken.

Zelf word ik regelmatig treurig van de godsbeelden van mensen die tot heel veel ellende leidden en nog leiden: van het weggeven van kinderen van ongehuwde moeders tot het plegen van aanslagen. Soms richt religie zoveel kwaad aan dat ik wel eens denk dat de wereld beter af zou zijn zonder. Maar aan de andere kant geloof ik heilig in de positieve kracht van religie en zo zijn geloof en spiritualiteit een wezenlijk deel van mijn leven. Daarbij zijn het niet de dogma’s die voor mij de waarde van religie uitmaken, maar de rituelen, de muziek, de kunst en het steeds weer gewezen worden op onze verantwoordelijkheid voor onze naasten en moeder aarde. Zo raken de visies van de atheïst De Botton en van mij als gelovige elkaar.

Dit boek van De Botton helpt mij in het besef dat allerlei aspecten van religie op vele manieren een positieve bijdrage kunnen leveren aan onze wereld. Als atheïsten en gelovigen elkaar nou eens konden vinden op die vele terreinen die De Botton noemt, zou dat de samenleving goed doen.  Gelovigen en niet-gelovigen aller landen verenigt u: we kunnen veel van elkaar leren.