![]() |
interieur kerkje van Fransum |
De zware deur piept als ik naar binnen stap. Het glazuur op de meeste vloertegels is vrijwel afgesleten. Het laatste avondlicht schijnt naar binnen. Het kerkje ontroert mij. Het spreekt van eeuwigheid. Het relativeert de dagelijkse drukte. Het kerkje spreekt in al zijn eenvoud. Het relativeert alle ingewikkelde en geavanceerde dingen van onze tijd. Het brengt alle drukte van mijn gewone leven tot weldadige rust.
![]() |
de vloertegels |
Als jong meisje kwam ik hier met mijn ouders. Daarna, op een prachtige zonnige zomerdag was ik er de bruid. Later kwamen we terug met onze kinderen. In mijn leven zijn steeds dingen veranderd, maar dit kerkje is gebleven zoals het al eeuwen is. Zo belichaamt het – in al zijn eenvoud – iets van “de Eeuwige”.
Het is soms heerlijk om nieuwe plekken, landen, steden te ontdekken. Maar soms is het ook heerlijk om terug te keren naar een plek die je kent en die je dierbaar is. Dat zijn ‘heilige’ plekken: kleine havens om even voor anker te gaan op je levensreis.
![]() |
de zon gaat onder achter het kerkje van Fransum |
In het gastenboek lees ik hoe dankbaar mensen zijn voor de stilte en de rust. Iemand schrijft: “Deze plek heeft aantrekkingskracht’. Er zijn meer mensen die hier terugkomen. Soms met mooie herinneringen en in dankbaarheid, zoals ik op deze avond voor onze trouwdag. Soms ook om na te denken en belangrijke beslissingen te nemen. Dit soort regels in het gastenboek spreken boekdelen: dit is niet zomaar een plek, maar een plek die veel voor allerlei heel verschillende mensen betekent.
De vogel zingt niet meer. Deze langste dag van het jaar gaat over in de nacht. Ik adem de avondlucht in. Zachtjes doe ik de zware deur dicht. Tot ziens, klein kerkje. Het kan niet anders, of ik kom weer eens terug.