vrijdag 4 mei 2012

Onverwachtse rozen


Omdat de jeugdherberg waar ik anders logeer, vol is, heb ik een bed & breakfastadres aangeboden gekregen. Stiekem zag ik er wat tegenop. Ik wil zo graag een paar dagen ‘vrij’ zijn. Ben ik dat wel bij mensen thuis? Meteen de eerste avond krijg ik al de schrik: deze familie heeft een prachtige badkamer waar waterdruppels vlekken zullen maken. Ik durf mij er nauwelijks te bewegen, voel mij helemaal niet vrij en wil al dit moois niet bederven.

Maar mijn kamer is een klein paradijsje. Met veel zorg is het ingericht. Er staat een tak in een vaas: de knoppen al dik. Daarnaast een kaars, met lucifers erbij, en chocolaatjes. Er hangen mooie kunstwerken aan de wand en er ligt een stapeltje wandelkaarten klaar. En zo zit ik ’s avonds bij de kaars te lezen en te schrijven.

De volgende morgen zal ik om 8 uur ontbijten. In de woonkamer is de tafel feestelijk gedekt. Er ligt brood op een plank, met een mes erbij om het te snijden. Er is zelfgemaakte jam en een servet. Ik merk aan dit soort kleine dingen mijn Zwitserse wortels. Op mijn bord ligt een kleurig papieren rolletje. Ik maak het open: het is een spreuk. En zo raken mijn gastvrouw en ik in gesprek: over spreuken, poëzie en kunst. In dit huis zijn boekenkasten en muziekinstrumenten, is oog voor mooie dingen. Er is aandacht voor het gewone, dat daardoor zo bijzonder wordt.


Zo wordt het ontbijt een  bron van inspiratie. Ik krijg ideeën voor wandeltochten maar ook voor thuis, ik heb titels van boeken opgeschreven en namen van schilders. Ik krijg pronkbonen mee om in onze tuin te zaaien: ze zien er prachtig uit. Bang was ik dat ik te weinig vrijheid zou krijgen, maar ik heb in deze verbondenheid veel méér gekregen. Het is bijzonder om onverwachts iemand te ontmoeten met wie je veel kunt delen. Ik besef dat je niet van te voren kunt weten hoe dingen zullen zijn, dat je vaak vanuit een vooroordeel om je heen kijkt en van daaruit oordeelt.

Na het ontbijt ga ik op stap: ik steek een kaars aan in de kerk en ga lopen. Al lopend denk ik na over mijn tijd en over een gezond ritme met de tijd als vriend. Ik lees een boek over Benedictijns time-management en doe ideeën op. ’s Avonds ben ik weer even in de kerk en zing de liederen die ik gisteren in het avondgebed leerde. Later komt de organiste binnen en gaat oefenen. De kerk vult zich met prachtige muziek. Zo houd ik mijn eigen avondgebed op deze tweede retraitedag.


De volgende morgen rol ik aan het ontbijt mijn spreuk-rolletje open:

Wer zwingen will die Zeit

den wird sie selber zwingen
wer sie gewähren lässt
dem wird sie Rosen bringen.

Friedrich Rückert

Wie Tijd de baas wil zijn
Hem werkt hij zeker tegen
Maar wie hem laat begaan
Schenkt hij een rozenregen

Beladen met rozen ga ik naar mijn volgende adres. De tijd reist mee … als vriend.