Toen ze geboren werden, waren hun handjes piepklein en teer, met van die onbeschrijflijk kleine nageltjes. Soms lagen ze in hun wiegje naar hun eigen handjes te kijken terwijl ze sierlijk met hun armpjes en handjes bewogen en ze verwonderden zich. De kleine vingertjes waren sterk: vol kracht konden ze zich om je vinger klemmen. Het was bijzonder hoe zo’n klein handje later in de jouwe gelegd werd: zoekend naar veiligheid en houvast. Aan jouw hand gaat het kind vol vertrouwen en durft het weer verder.
foto die een vriend maakte van het handje van zijn kleinkind |
Zo groeien kleine babyhandjes uit tot grote handen: breed of smal, met hele eigen lijnen en een eigen vingerafdruk. Die handen gaan ook meer en meer dingen kunnen zoals veters strikken, knopen vastmaken, pianospelen, borduren, koekjes bakken, schrijven en tekenen. Handen kunnen heel maken, troosten maar ook pijn doen en dingen kapot maken, ze kunnen geven en ontvangen, maar ook met geweld nemen. Zo krijgen die kleine babyhandjes langzaam maar zeker hun eigen vorm en hun eigen geschiedenis.
De handen van mijn schoonvader, die boer was, waren echte werkhanden: sterk en groot en getekend door het vele werk. Het waren handen waar je op kon vertrouwen. Zo zijn er ook handen die warm zijn en kunnen troosten, handen die je verzorgen en toedekken, handen die moe zijn en oud, handen die druk zijn en zenuwachtig ...
Met hun handen maken mensen contact: we zwaaien uit de verte, we aaien een poes, we geven iemand een hand of leggen een hand op een schouder. In sommige situaties, als we geen woorden hebben, kan dat heel troostend zijn: een warme, liefdevolle hand op je arm. Die ander wil zeggen: ik ben bij je. In bepaalde situaties betekent een simpele handdruk veel en veel meer: verzoening, vrede .. een wereld van verschil.
fotograaf onbekend |
Joodse ouders leggen elke sabbat hun handen op het hoofd van hun kind en geven het de zegen. Ik vind dat een mooi gebaar: het staat symbool voor de nabijheid en steun van de ouders en van de Goede God. Juist ook als er moeilijkheden zijn of ruzie, en er dan toch die zegen is, is dat heel bemoedigend. Mijn kinderen gaf ik elke avond voor het naar bed gaan de zegen.Ik legde mijn hand op hun hoofd en sprak een eenvoudige zegen uit. Er kwam een moment waarop ze dat terug gingen geven: als ik ziek was, of het moeilijk had.Dan legden ze hun kleine hand op mijn hoofd en zeiden ernstig: God zegene mama Monica. Een kostbaar geschenk ...
Er gaat kracht uit van een dergelijk gebaar. Toen een van onze kinderen naar de basisschool ging, vond ze het moeilijk om mij los te laten. Die vreemde klas en vreemde juf: daar durfde ze eigenlijk niet naartoe. Ze stond in de deuropening te aarzelen en ineens draaide ze zich om en zei: 'Mama, de zegen!' Ik gaf haar de zegen die ik haar ook altijd 's avonds gaf, en toen stapte ze dapper de nieuwe klas in. Het is mooi als handen zo iets van liefde, zorg en aandacht kunnen symboliseren en kracht kunnen geven.
Er is een gedicht van Rainer Maria Rilke, ‘Herfst’ waarin de hand enerzijds symbool staat voor al het leven dat vallen kan en eindig is – en tegelijkertijd ook voor iets dat daar boven uitstijgt: het leven dat ondanks alles gedragen en vastgehouden wordt. Het laatste couplet (in een vertaling van E. van Schwarz-van Woerden) luidt:
Wij vallen allen, deze hand hier valt.
En zie naar anderen: het is in allen.
Toch is en blijft er Eén, die al dit vallen
oneindig zacht vast in zijn handen houdt.
In dat vertrouwen mogen onze handen daar iets van laten merken. Het is een zegen: handen die helpen en helen, die delen, die dragen, die zorgen, die ontvangen, die geven, die strelen en troosten of handen die recht doen. Gezegend zijn mensenhanden die Gods liefde zichtbaar en tastbaar maken. Want God heeft geen andere handen dan ónze handen.
Dit weblog verscheen eerder in ingekorte versie in "In gesprek', het blad van de Protestantse Vrouwen Organisatie