donderdag 22 mei 2014

De draak en zijn moeder

In een zijbeuk van de kerk stootten we op een levensgroot beeld van Sint Joris die net de draak verslagen had. Onze oudste was een kleuter en keek vol ontzetting naar al dat geweld. Op onze opgewekte uitleg dat Joris had gewonnen van de draak zei ze met een klein stemmetje: “Maar de draak heeft toch ook een moeder...”  We waren er stil van, daar in die Franse kerk. Dat een klein meisje zó ver door kan denken en zo mee kan leven, zelfs met dat vreselijke monster en zijn moeder.

Sint Joris en de draak, vloermozaïek
abdij van Ganagobie 12e eeuw Frankrijk

Wij leren onze kinderen van alles: rekenen, schrijven, economie en algebra. Maar het meest belangrijke wat we hen kunnen leren is misschien wel dit: het je inleven in de ander. Want wat meestal vanzelf gaat, is dat we denken en redeneren vanuit onszelf. Wij zijn zelf vaak het middelpunt van onze gedachten en beslissingen. Natuurlijk ben je zelf ook belangrijk, maar het is zinvol om ook verder te kunnen kijken en denken. Want wat wij zeggen en doen heeft gevolgen voor een ander. We zijn niet alleen op deze aarde. We moeten het samen rooien!

Sint Joris, afbeelding van Wikipedia

“Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet” deze ‘gulden regel’ is bij alle godsdiensten te vinden. Het besef dat een ander een mens is als jij, met dezelfde angsten en onzekerheid, verlangens en emoties: dat maakt dat je anders met mensen omgaat. Daar waar groepen mensen als een mindere soort weggezet werden, gaan dingen vreselijk fout. Denk aan de slavernij en aan de Holocaust. Daar waar mensen elkaar niet meer als medemensen zien, ontstaat afstand en zijn mensen in staat anderen dingen aan te doen die onmenselijk zijn.

Nu zijn mensen erg verschillend. Wat voor de één troostend is, is voor de ander benauwend. Waar de één van geniet is voor de ander een opgave. Dat betekent dat we altijd goed moeten blijven luisteren om ons te kunnen aan passen aan die ander. Het is jammer als jij een zieke vriendin wilt helpen door haar ramen te zemen, terwijl zij juist zo graag iemand zou hebben die haar kwam voorlezen. Het is erg als je een buurvrouw wilt bemoedigen door haar iets leuks te vertellen over je kinderen, terwijl zij er diep verdrietig van wordt omdat zij geen kinderen kon krijgen.

Goed doen is soms ingewikkelder dan je denkt. Het heeft niet alleen met woorden, maar vooral ook met daden te maken.  Alberto Hurtado, een Chileense priester die arme mensen in noodsituaties hielp, schreef:
“Het eerste wat wij moeten doen, is hen liefhebben... hen zó liefhebben dat wij hun lijden niet meer kunnen verdragen... Mijn opdracht kan zich niet beperken tot het spreken van mooie, troostvolle woorden, terwijl ik hun ellende verder laat voortbestaan en zelf rustig mijn brood eet en niets tekort kom. Hun lijden moet mij pijn doen… Als wij hen liefhebben, weten we wat ons te doen staat.” 


Ik ken een gezin dat zich over een jonge asielzoeker uit Irak ontfermd heeft. Zij nodigen hem elk weekend bij hen thuis uit. Hij voelt zich helemaal opgenomen in het gezin. Deze familie gaat niet naar de kerk en praat nooit over waarden en normen en naastenliefde. Zij doen het gewoon, zonder ophef, zonder een God die ze belonen zal, zonder goede sier te maken. Gewoon, omdat ze beseffen dat die jongen, zo helemaal alleen ver van zijn eigen thuis en familie, eenzaam is en de warmte van een gezin mist. Diezelfde familie heeft ook onze dochter toen zij op kamers was en ver van huis, wekelijks op het eten gevraagd. Deze mensen hebben geen grote woorden, maar inlevingsvermogen en een groot hart.

Als we ons in elkaar inleven, kunnen we elkaar beter begrijpen. Dan oordelen we minder snel, kunnen we vergeven en elkaar een nieuw begin gunnen. Geloof krijgt handen en voeten in zo’n levenshouding. En wat voor geloof dat dan is, is minder belangrijk: het gaat uiteindelijk om wat je voor die ander betekent.

Dit weblog werd eerder gepubliceerd in het blad 'In gesprek' van de Protestantse Vrouwen Organisatie.