In mijn vak heb je dat soms: een interview. Dat is altijd
leuk. Want vragen kunnen je aan het denken zetten. Journalisten stellen soms
onverwachte vragen. Vrienden trouwens ook. Die vragen helpen je verder, omdat
ze je dwingen over dingen na te denken. Soms vanuit een nieuw en ander
perspectief.
Het leukste zijn interviews door kinderen. Soms moet dat voor school: vragen stellen aan
een dominee. Soms gaat het heel plichtmatig, maar ik merk dat kinderen vaak
echt nieuwsgierig zijn en echt interesse hebben. Ik herinner mij het bezoek van
een meisje van een reformatorische school die de opdracht had gekregen naar een
predikant van een andere kerk te gaan. In mij had ze inderdaad de predikant van
een heel andere kerk gevonden.
Op haar vragen antwoordde ik eerlijk en open. Mijn
antwoorden zullen voor haar uitermate vreemd geweest zijn en in elk geval
totaal anders dan de antwoorden die de predikant van haar kerk gegeven zou
hebben. Ondanks dat luisterde ze geïnteresseerd en probeerde ze in eigen
woorden mijn antwoorden samen te vatten, wat wonderwel lukte. Ze nam mij serieus en oordeelde niet. Ik
bewonder de openheid over de grenzen heen van wat voor haar gewoon was.
Nu zitten er twee kinderen tegenover me die mij moeten
interviewen over Kerst. Hoe vier ik Kerst? Wat is de betekenis van Kerst? Ze
hebben de vragen niet zelf bedacht, want ze vinden ze maar wat vreemd. De
laatste vraag spant de kroon, want daarin vragen ze mij of ik Kerst vier
vanwege het geloof of vanwege de gezelligheid.
Deze vraag impliceert een tegenstelling. Kan geloof dan niet
gezellig zijn? Over die vraag blijf ik doordenken als de meisjes al weer weg
zijn. Voor mij is Kerst een feest van verbondenheid en daardoor een gezellig
feest. Want Kerst vier je samen, en dat maakt het gezellig. Kerst is voor mij
ook het feest van licht in het donker. De brandende kaarsen, de kerststerren
voor de ramen en de kerstboomlichtjes symboliseren dat. Al die lichtjes in het
donker zijn bij uitstek gezellig.
Is Kerst dan alleen gezellig en heeft het niets met geloof
te maken? Veel tradities zijn hun eigen leven gaan leiden en de oorsprong ervan
is niet altijd meer duidelijk voor iedereen. Kerstbomen zijn gewoon gezellig en
horen bij het jaargetijde. De vele lichtjes vertellen van ons verlangen naar
licht, juist in deze donkerste tijd van het jaar.
Het Christelijke Kerstfeest is verbonden met het veel oudere
midwinterfeest, het feest van het verlangen naar licht van het voorjaar, licht
dat de natuur weer tot leven wekt en leven mogelijk maakt. Kerstmis is ook het
feest van verlangen: naar vrede en naar liefde. In alle donker van de wereld,
zoals oorlog en geweld, verlangen mensen naar lichtpuntjes. De geboorte van een
kind is zo’n lichtpuntje: een teken van hoop. Een pasgeborene is nog klein en
onbeduidend, maar een kind kan uitgroeien tot een bron van licht.
De geboorte van een kind is ook bij uitstek een moment
waarop mensen verbondenheid ervaren. Met elkaar als familie, met
verschillende generaties, maar ook de verbondenheid tussen verleden en
toekomst. Bij Kerst gaat het in het bijzonder om de verbondenheid van God en
mensen: Gods licht en liefde die in een mens geboren wordt. Niet alleen toen en
daar, maar voor mij als iets fundamenteels: het besef dat het goddelijke licht
in een mens tot uitdrukking kan komen.
Kerst: feest van geloof én feest van gezelligheid. Voor dat laatste geldt: het is een uitdaging om het niet alleen voor onszelf gezellig te maken. Laten wij ons licht laten schijnen voor wie het deze dagen niet vanzelfsprekend gezellig heeft. Die verbondenheid gaat verder dan ons eigen kringetje, want het goddelijke licht is voor iedereen.