vrijdag 19 december 2014

Een les van 150 jaar geleden

In een opwelling druk ik op de knop. Ik ben onderweg naar Zürich en ben ergens op het platteland bij Bern. Deze trein stopt op dit stationnetje op verzoek. Als ik uitstap zie ik een wachtruimte,  een plaatsnaambord en verder alleen wat boerderijen tussen de velden. De zon schijnt en ik wil even niet in een grote stad zijn met al dat lawaai en alle drukte om mij heen.

Thuis staat mijn agenda vol met afspraken, tot ver in 2015. Wij leven haast volgens een dienstregeling. Nu ik even vrij ben, kan ik zomaar ineens besluiten om uit de trein te stappen. Met mijn rolkoffer achter mij aan loop in de vrijheid in: langs maisvelden, grazende koeien en oude boerderijen loop ik op goed geluk ergens heen. Ik loop en ik kijk. Het hele landschap is een bijzonder lijnenspel van wolken, weiland, omgeploegd land en een bergketen op de achtergrond.

Ik probeer het zo te plannen dat ik over enige tijd weer bij hetzelfde  kleine stationnetje uit zal komen. Dan zie ik een wegwijzer: Museum. Midden in deze ‘middle of nowhere’ een museum? Ik loop vol verbazing de kant op die de wegwijzer aangeeft. En inderdaad: in een klein dorpje, met een paar boerderijen, is een boerenmuseum. In deze oude boerderij ga je 150 jaar terug in de tijd.

in museum Althuus, Jerisberghof in Ferenbalm (Zwitserland) 

De kamers zijn ingericht en grote poppen stellen de bewoners voor. Allemaal vertellen ze hun eigen verhaal: hun zorgen en vreugden, het werk wat ze moeten doen en wat ze fijn of moeilijk vinden. Het kleine meisje mist haar oma, het dienstmeisje droomt van een eigen boerderij, de oudste dochter van een man – maar niet van de rijke buurjongen die achter alle meisjes aanloopt.

Ik ga van kamer naar kamer en geniet van het mooie boerenaardewerk, het traditionele linnengoed en de mooie rieten manden. Alles is met de hand gemaakt en met zorg versierd. De bedden en kisten zijn met spreuken beschilderd. Het ontroert mij hoe de mensen destijds leefden met hun geloof: de spreuken getuigen van een groot vertrouwen op de nabijheid van God in hun dagelijks leven. Op de deur is in houtsnijwerk geschreven: ‘Mein Ein und Ausgang werd begleit vom dem Herr Gott in Ewigkeit’.

de linnenkast in museum Althuus

Het leven op zo’n boerderij was niet eenvoudig. Er moest hard gewerkt worden en niets ging vanzelf. Er werd vlas verbouwd, bewerkt, gesponnen en geweven. Alles werd zelfgemaakt: het linnengoed, de kleding, het brood, de kaas. De hele zomer en herfst moest er hard gewerkt worden om genoeg voorraad te hebben voor de winter. Anders zou de maand juni een hongermaand worden.

Dat ik in 2014 leef en niet 150 jaar geleden is een geluk. Wij zijn in onze tijd veel onbezorgder en we hebben meer mogelijkheden. Maar als ik daar zo zit , in die oude boerderij, denk ik dat er ook wat verloren ging. De aandacht voor de dagelijkse dingen,  de zorg aan alles besteed en die ervaring van Gods nabijheid: dat zijn de dingen die we in onze tijd vaak missen. Ik bekijk de beschilderde kannen en schalen en de grote kast, beschilderd met vogels en bloemen. Het is allemaal met liefde en aandacht gemaakt en alles is uniek: ‘handmade’ en  veelal ‘homemade’.

Mijn moderne leven geeft mij veel goeds en ik wil het niet missen. Maar iets van de geest en sfeer van deze oude boerderij wil ik graag meenemen: de aandacht en liefde voor de dagelijkse dingen. In onze drukke wegwerpmaatschappij zou dat  wel eens een hoop rust en duurzaamheid kunnen brengen. Daar worden we alleen maar beter van!

in museum Althuus
zie ook: http://www.bauernmuseum.ch/web/