vrijdag 28 november 2014

Een blik op de achterkant

Reizen met de trein geeft een andere blik op de wereld. Want met de trein rijd je vaak langs de achterkant van de dingen. Voor in de straat zijn de huizen keurig in het gelid, alles netjes en bedoeld om een goede indruk te maken. Maar aan de achterkant is er veel meer te zien: daar geven de mensen zich bloot, tonen ze hun ware zelf.

Ik rijd een hele dag met de trein langs al die achtertuinen. Ik kom langs romantische prieeltjes, achtertuinen die volledig als speelplaats ingericht zijn of waar de vuilnis kniehoog ligt. Er zijn tuinen vol met vetbollen voor de vogels, tuinen vol rondslingerende fietsen en speelgoed of juist pijnlijk keurige waar ieder grassprietje in de juiste richting wijst en waar elk herfstblad  meteen wordt opgeraapt.

Met balkons is het net zo: soms vol was of vuilniszakken, soms vol prullaria en tierlantijnen of juist met grote plantenbakken en zelfs bomen. Kattentrapjes leiden omhoog en de kerstverlichting hoeft alleen nog maar in het stopcontact.

De trein raast ook langs volkstuintjes. Zelfs het kleinste stukje grond naast de rails wordt zo nuttig gemaakt. Sommigen maken er een degelijke groentetuin van: de boerenkool staat te wachten op de vorst en zijn beurt om in een pan te verdwijnen.
Anderen maken er een romantisch prieeltje van met witte stoeltjes en vol met beeldjes en vogelhuisjes. Ik zie zelfs een volkstuin met  een crucifix en Mariabeeld, omgeven door groene buxushaagjes en met de laatste bloeiende dahlia’s.

Het bevalt mij: die veelkleurigheid, die verscheidenheid. Het toont hoe verschillend mensen zijn en hoe ieder op haar of zijn eigen wijze leeft en van zijn (volks)tuin een eigen thuis maakt.

Als je door een straat loopt, zie je de voordeur, de voorgevel. Dat is vaak een façade, een  masker en vertelt maar weinig over de mensen die daar wonen. Aan de achterkant: daar zie je wat mensen belangrijk vinden en hoe ze zijn. Daar zie je het ware leven.

Terwijl ik weer langs een heleboel achtertuinen rijd, realiseer ik met dat we vaak over mensen oordelen n.a.v. de voorgevel en de voordeur. En naar uiterlijk, baan en adres …. maar achter die façade van wat mensen willen laten zien, gaat soms iets heel anders schuil. Vaak iets veel creatievers en leukers dan je verwacht. Bij de voordeur zijn mensen doorsnee, maar bij de achterdeur zijn ze veel unieker dan je denkt.

In mijn beroep kom ik bij veel mensen thuis. Als ik aanbel weet ik niets van hen. Maar ze geven mij een blik achter die façade: op hun talenten, hun hobby’s, hun geschiedenis, hun vreugden en verdriet. Vaak is dat heel verrassend en veel kleurrijker dan je denkt. Het is goed om niet over elkaar te oordelen voordat je weet wat en wie er werkelijk achter een voordeur schuilgaat.

Mijn trein raast weer langs volkstuintjes. Een opa en kleinkind zwaaien. De afrikaantjes in hun tuintje bloeien uitbundig.


vrijdag 21 november 2014

Huis van bezinning

De spreker van de avond is nog bij zijn inleidende zinnen, maar ik zit op het puntje van mijn stoel. Wat zegt hij nou? Hij legt even het verschil uit tussen religie en filosofie. Religie, zegt hij, geeft antwoorden, filosofie stelt vragen en daar moet je zelf op zoek naar de antwoorden. Dat de kerken sluiten, is in zijn opinie een uitdaging om zélf te gaan denken. Het is duidelijk: dit is een filosoof.

Ik schrik er wat van dat mensen altijd weer dat beeld van religie hebben: dat mensen die geloven niet zelf denken, dat geloven betekent dat je in een bepaalde leer en in dogma’s gelooft. Nu is religie een heel breed begrip, en er zijn allerlei verschillende godsdiensten en richtingen. Maar hier, notabene in de kerk waar hij deze lezing geeft (de Bleek in Almelo)  is religie juist zoeken en daar komt heel veel eigen denken bij te pas. Want al sta je in een bepaalde traditie, je wordt in deze tijd en in deze maatschappij (en ook in deze kerk) uitgedaagd om je eigen antwoorden te vinden op de vragen die het leven stelt.

Alles in onze maatschappij is in beweging. In onze tijd verandert veel en snel. Wie nu een jaar of 70 is, is in een heel andere tijd geboren, met andere gebruiken, normen, andere dagelijkse dingen en een andere cultuur. Toen stonden veel dingen nog vast, de wereld was niet zo groot en complex. Je ouders, de meester en de notabelen gaven de antwoorden. En zo gaf ook de dominee antwoorden.

In onze tijd leren we kinderen zelfstandig werken, zelf antwoorden zoeken op hun vragen. We nemen niet meer klakkeloos aan wat de juf, de dokter of de dominee zegt. En dat is maar goed ook. Want iedereen heeft zelf hersens om mee te denken.

Er zijn vast kerken waarin antwoorden gegeven worden. Maar er zijn er ook, waar vragen gesteld worden. Waar mensen daarover met elkaar in gesprek gaan en waar mensen hun eigen antwoorden zoeken. Niet alle vragen hebben een antwoord. Het is, om met Huub Oosterhuis te spreken: zien, soms even. Maar misschien zijn niet de antwoorden, maar is juist de zoektocht dat waar je het meest van leert.



Voor mij zijn juist kerken de plekken waar vragen gesteld kunnen worden, waar wordt nagedacht over het leven, geluk, onrecht, zin en onzin van het leven. Daar is ruimte voor bezinning, voor die zoektocht naar antwoorden op levensvragen. Dat kerken sluiten, zou wel eens kunnen betekenen dat mensen hun zoektocht staken. Want in je eentje zoeken, dat valt niet mee. En in onze drukke tijd, waarin zoveel dingen onze aandacht vragen, blijft bezinnen en vragen stellen er vaak bij.

Zouden filosofie en religie niet veel meer gemeen hebben dan de spreker denkt? Zouden we samen niet meer antwoorden kunnen vinden dan alleen? Laten we de kerken nog maar even open houden  en samen op zoek gaan naar antwoorden. Wie durft?



donderdag 13 november 2014

Een overweging tussen de rails

De overweging voor zondag is af. Tegen de achtergrond van het geluid van de rijdende trein  kan ik goed werken. Het landschap trekt aan mij voorbij: rivieren, bossen, hei en eindeloze weilanden. Drie reeën grazen in de late middagzon, terwijl wij er langs flitsen. De zon maakt mooie weerspiegelingen op het water en laat de gele blaadjes van de berken goud glanzen. Ik ben onderweg naar mijn zoon in Leiden. Sinds wij verhuisd zijn, is dat een veel langere reis. Maar in de sneltrein vanuit Almelo kan ik bijna twee uur blijven zitten.

Sinds ik zelf student was, woonde ik niet meer in een stad. Nu fiets ik elke dag onder het spoor door en ik zie altijd wel een trein rijden. Voor iemand die zo van treinreizen houdt, is dat geweldig. Komt het door mijn jeugd, waarin we veel per trein onderweg waren? Door de bijzondere Zwitserse treinen die met tandraderen de berg op gaan? Doordat je in een trein kunt rijden en lezen tegelijk?

Met de huidige techniek kun je in trein allerlei werk doen en luisteren naar prachtige muziek. Ik voel me soms alsof ik in een film speel, wanneer ik prachtige landschappen voorbij zie trekken bij het geluid van mooie muziek. Sinds de uitvinding van de stiltecoupé is dat mijn favoriete plekje in de trein.


Anderzijds heb ik soms ook bijzondere ontmoetingen in de trein. Een tijdje terug maakte ik ook zo’n lange treinreis en ontmoette ik Irma, een spontane, bijzondere vrouw. Ze was volgeling van Sai Baba en ze was een stralende spraakwaterval over wat dat allemaal voor haar betekende. Dat iemand zo open met je in gesprek gaat over dingen die zo dierbaar en kostbaar zijn, is een bijzondere ervaring. Vaak komen we alleen mensen uit ons eigen kringetje tegen: mensen die dezelfde interesses hebben en bij hetzelfde milieu horen. Maar in zo’n treincoupé kom je met heel andere mensen in gesprek. Onze wegen scheidden bij de overstap, maar haar enthousiasme blijft me bij.

De volgende halte is Schiphol. Hier moet ik overstappen, en omdat ik te vroeg ben, besluit ik even uit te stappen. Ik loop een uurtje op Schiphol rond. Mensen slepen met gigantische koffers, er wordt familie uitgezwaaid en opgehaald. Ik ga even op het panoramaterras staan kijken. Het is een magnifiek gezicht, die grote luchtschepen, aangemeerd aan de luchthaven.


 Maar anders dan in de trein word ik er ook treurig van. Vliegverkeer is buitengewoon slecht voor het milieu. Maar omdat het ook goed is voor de economie, wordt het niet af- maar juist aangemoedigd. Natuurlijk kan het soms niet anders, maar trajecten die iedereen eerder met de trein aflegde, doen mensen nu ook door de lucht . Want het gaat sneller .. en soms is het zelfs goedkoper.  Verre werelddelen komen zo ineens onder handbereik en mensen reizen dus meer en verder dan ooit. Aan de ene kant is dat prachtig, maar het heeft ook een enorme schaduwzijde. Wat vernielen wij allemaal met onze haast en onze hang naar goedkoop reizen? Ik liep laatst niet voor niets mee in een mars tegen klimaatsverandering en voor verandering van politiek en gedrag van mensen.


Ik stap weer in de trein. Ik ben bijna in Leiden. Nu schrijf ik mijn weblog af, zonder stress over files en met het positieve gevoel dat ik met deze reis onze planeet niet in gevaar breng. Lang leve het spoor, dit jaar 175 jaar jong!


donderdag 6 november 2014

Bezield verband

De glas-in-lood-ramen van onze kerk lichten vrolijk op in het donker van de stad. De lichten branden en de deuren staan wijd open. Binnen zijn tafels gedekt met witte kleden en grote kandelaren. Vrolijk flakkeren de vlammen op de kaarsen . Het is onze kerk, maar toch anders. Want in Almelo is iets nieuws opgericht: ‘De Nieuwe Liefde’, en dat vindt plaats in ons kerkgebouw. Dit initiatief is naar Amsterdams voorbeeld, begonnen door Huub Oosterhuis. De Nieuwe Liefde is een centrum voor debat, bezinning en poëzie, een huis voor ‘bezield verband’, zoals ze op hun site schrijven.



We hebben vanavond een filosoof in ons midden: Klaas Rozemond van de V.U. geeft een inleiding over het geluk en hoe je dat kunt vinden. Hij heeft zich verdiept in het epicurisme, een filosofie van de soberheid en de eenvoud. Het antwoord op de vraag hoe je gelukkig kunt worden, is voor de filosoof Epicurus: weinig begeerten nastreven. Want alle dingen die we hebben en willen, maken ons nu juist niet gelukkig. Pas als we eenvoudig en sober leven, zullen we het geluk vinden.

Deze filosofie staat op gespannen voet met onze maatschappij. Wat  daar zijn de ‘begeerten’  steeds uitgebreider, en ze moeten zelfs voortdurend toenemen om de economie draaiend te houden. Mensen willen steeds meer, en dus zijn ze nooit gelukkig. Rozemond betoogt dat dieren weinig wensen hebben. Als die bevredigd zijn, zijn ze tevreden. Daarom kunnen dieren ook zo heerlijk helemaal niks doen, dat kunnen mensen niet.

Na de inleiding is er pianospel van de gebroeders Blaak. Het lijkt of het vanzelf gaat, maar wat is daar een oefening voor nodig. De prachtige muziek geeft ons hoofd even rust en ontspanning. In de discussie daarna wordt het luisteren naar muziek genoemd als een manier om geluk te vinden. Maar zo mooi muziek kunnen maken, dat heeft met een groot verlangen te maken. Het kost tijd, aandacht en geld. En daar komt de ‘begeerte’ weer om de hoek kijken. Is de basis van veel dingen niet een verlangen? Dat is een drijfveer om iets te bereiken, waar te maken. Zou een wereld zonder begeerten niet een heel kale wereld worden?

Natuurlijk is er verschil tussen begeerte naar bezit en het verlangen iets te kunnen. Tegelijk heb je voor zulk mooi pianospel wel een goed instrument nodig. Ik begrijp het principe van het epicurisme wel, maar de verlangens van mensen kunnen ook tot heel mooie dingen en intense ervaringen leiden.

In deze tijd is het leven druk, er komt veel op ons af en we willen veel. Deze avond over het epicurisme zet aan het denken over wat geluk is en hoe je het kunt bereiken. Misschien worden we gelukkiger als we minder willen en hoeven.

Dan is het tijd voor een maaltijd. Ik zit aan tafel met allemaal onbekenden uit mijn nieuwe stad en het is leuk om zo met elkaar in gesprek te zijn. Water en brood was ook genoeg geweest, maar wij genieten van een heerlijke warme maaltijd. Deze avond is zeker iets van ‘bezield verband’; deze plek een huis van bezinning en van samenzijn. En al wordt het niet door een kerk georganiseerd - alleen maar in het kerkgebouw - wat mij betreft is dát waar het om gaat bij religie: bezield verband!

Op de facebookpagina van De Nieuwe Liefde Almelo kunt u meer lezen, ook over de volgende keer op 15 november. Prof. dr. Anne van der Meiden en kleinkunstgroep Nota Bene zijn dan te gast en het is weer mogelijk mee te eten. Van harte aanbevolen!




zaterdag 1 november 2014

De geluiden van de stilte

Eigenlijk had ik mijn nette schoenen niet aan moeten doen. Hier zijn vannacht duidelijk wilde zwijnen geweest; ze hebben het hele pad omgewoeld. Maar ik wordt onweerstaanbaar tot de heide aangetrokken die ik in de verte zie. Ik ben op de Veluwe, in een conferentiecentrum. Toen ik uit de auto stapte kreeg ik spontaan heimwee naar mijn vorige woonplaats: het ruikt hier vertrouwd, het ruikt hier naar de Veluwe. Na een hele zomer dozen in- en uitpakken, ben ik voor het eerst weer echt in de natuur. Ik besef ineens hoe ik dat gemist heb.

Een slingerpaadje brengt mij door het bos naar de hei. Er staan een paar berken in de avondzon. Ik zie geen mens. Het is helemaal stil. Dat wil zeggen: er is geen geluid van mensen of machines zoals van auto’s of bladblazers. Het is stil – en toch vol geluiden. Maar het zijn de geluiden waar je oren niet meer zo naar staan, waar je je oren voor moet ‘spitsen’.


Op een heuveltje ga ik zitten. Ik hoor gefladder en gezoem, geritsel en zacht suizen. Ik hoor de roep van een vogel, een zacht melodietje in de verte. Ik hoor het getik van twee spechten die links en rechts van mij zorgen voor ritme in stereo. Hier klinken de geluiden van een hele wereld: van planten en dieren, van een heel ecosysteem. Heel stil blijf ik zitten om het niet te verstoren.

De volgende morgen ben ik er weer. Het is hetzelfde landschap, maar het ademt een heel andere sfeer: laaghangende mist, een aarzelende zon. Wat laatste heidetakjes staan in bloei. De stilte is weer vol geluid. Ik realiseer me dat ik al dit soort geluiden maar zelden hoor. Niet zozeer omdat ze er niet zijn, maar omdat ik er niet op let. Ik maak zelf zoveel lawaai of ik ben met mijn hoofd bij andere dingen – en dan gaan deze geluiden aan je voorbij.


Wandelen is gezond omdat je beweegt. Maar het is ook gezond om eens heel andere dingen te horen: de geluiden van de stilte. Het geeft ruimte en rust. Tussen alle lezingen, gesprekken en discussies doen de wandelingen in deze levende stilte mij goed. Ik dwaal wat rond, zonder doel of zin en tegelijkertijd ervaar ik het als zinvol en verrijkend.

Hier in dit conferentieoord in deze mooie omgeving is het niet moeilijk om de stilte te zoeken en te vinden. Ik bedenk dat ik dat thuis ook weer meer moet proberen. In mijn nieuwe woonomgeving moeten ook plekken zijn waar ik de bijen hoor zoemen en een vogel hoor fluiten. Zelfs midden in de stad kun je je oren spitsen en andere geluiden horen.

Er is een verhaal over een man en een indiaan die samen door een drukke straat in New York wandelen. De indiaan zegt: ‘Hoor eens, een krekel’. De man is verbaasd: hoe kun je in al dat lawaai van die grote stad een krekel horen? De indiaan zegt: ‘Het is maar waar je je oren op richt.’ Hij haalt een muntje uit zijn zak en laat dat midden tussen al die mensen die daar jachtig lopen op de stoeptegels vallen. Wanneer het rinkelend op de stenen valt, kijken meerdere mensen op om te horen waar dat geluid vandaan komt.

Waarnaar ‘spitsen’ wij onze oren? Waarop richten wij onze aandacht? De spechten geven een extra roffel. Tijdens deze pauze-wandelingetjes, deze heide-momenten besef ik: de geluiden van de stilte doen mij goed. Ik neem me voor in mijn nieuwe thuissituatie op zoek te gaan naar de stilte. Misschien is die helemaal niet zo ver: wie weet is die stilte zelfs in mijn achtertuin te vinden.