vrijdag 24 oktober 2014

Het geheim van wederkerigheid

Het is een oase, deze conferentie. De afgelopen maanden waren vol onrust en drukte. Ik heb afscheid genomen van mijn baan, mijn huis, mijn dorp en ben verhuisd naar een nieuwe woonplaats en begonnen op een nieuwe werkplek. Het is allemaal intensief en uitdagend, het geeft energie én kost energie. Uit deze draaimolen van indrukken, emoties en ervaringen ben ik nu aangekomen op een conferentiecentrum op de Veluwe, midden tussen bos en hei.


Het is voor mij een nieuwe kring waarin ik mij begeef, de VVP en ik ken er bijna niemand. Maar het zijn allemaal collega’s, werkzaam in mijn vakgebied. Dat geeft herkenning en verbondenheid. Bovendien is er een boeiend programma voor ons samengesteld: lezingen, discussie, film en een zangworkshop.

Tussendoor zijn er heerlijke maaltijden waar je helemaal niets voor hoeft te doen: geen boodschappen, geen gepieker over het menu en geen afwas. Wat een geweldige rijkdom – die voor zovelen op onze wereld niet vanzelfsprekend is. En er is nog iets dat ik hier krijg dat ook niet voor ieder mens vanzelfsprekend is: de kans om je in onderwerpen te verdiepen, dingen te leren en over dingen na te denken. Meisjes die niet naar school kunnen, mensen die het druk hebben met overleven: zij krijgen de kans niet zich te ontwikkelen.

Hier krijg ik de rust en de tijd om na te denken over waar ik in mijn werk en mijn leven mee bezig ben. Arjo Klamer, hoogleraar culturele economie heeft een heel andere invalshoek dan je als predikant gewend bent. Dat is even wennen.

Klamer leest ons een tekst voor die mij raakt:

Money can buy a bed, no sleep,
a house, not a home,
cosmetis, not beauty …


We weten wat ons huis waard is – niet wat ons thuis waard is. En dat is eigenlijk veel belangrijker. Voor een thuis zorgen kost veel meer dan geld alleen. Klamer vraagt ons: wat is erger, als je een smsje krijgt dat je huis afgebrand is of als je bericht krijgt dat je vrouw de sloten heeft laten vervangen? In het ene geval ben je je huis kwijt, in het andere geval je thuis. Het laat zich raden wat uiteindelijk waardevoller is.

Alles wat echt belangrijk is, kun je niet kopen. Bovendien is alles wat belangrijk is een ‘gedeeld’ goed. Klamer noemt dat het geheim van wederkerigheid. Bij de wezenlijke dingen gaat het erom de ander te verleiden tot een bijdrage. Bijvoorbeeld met vriendschap: je wordt ‘mede-eigenaar’ van een vriendschap door eraan bij te dragen.

Belangrijk is, dat we weten wat ons doel is: het doel van ons leven, van onze maatschappij, van onze kerkgemeenschap. Wat is het doel van je gemeenschap? Waar wil je aan bijdragen? Als je je doel helder hebt in je leven en in je gemeenschap, dan kun je mensen ook warm krijgen om eraan bij te dragen.

Hoe vaak denken wij door over het doel van ons leven, onze relaties, ons werk, onze kerk? Vaak doen we vooral dat wat voor handen komt, en daar hebben we de handen vol aan. Maar als we een huis kopen en denken dat we een thuis hebben, missen we iets wezenlijks. Zo ook als we een kerkgebouw hebben en denken dat we een kerk zijn. Met geld is van alles te koop. Maar het wezenlijke, dat moeten we samen doen. Money can buy a church, no parish …

Het doet goed over dit soort vragen na te denken, al is het pittig en geeft het geen directe kant-en-klare oplossingen. Maar het schudt je gedachten op en helpt je uit te stijgen boven de dagelijkse drukte en bezigheden. Laten we vooral ons doel voor ogen houden. Dat kan ons helpen om in de veelheid van dingen en bezigheden dát te kiezen waar het op aan komt. Doelbewust!





donderdag 16 oktober 2014

Ontheemd onderweg

Met een plattegrond in de hand ben ik in mijn nieuwe stad onderweg. Niets spreekt nog vanzelf, alleen de weg naar het winkelcentrum en naar het station ken ik inmiddels op mijn duimpje. Toch ben ik nog steeds verbaasd, als ik ‘Twente’ zie staan op de toren bij het station of op de bus die voor ons nieuwe huis langs rijdt.

een tunnel met een mozaïek, onder het spoor

In ons nieuwe huis voelen we ons al thuis. Langzaam maar zeker is het van een vreemd huis óns huis geworden: door er samen te verven en te werken, door onze spullen er in te zetten en er onze eigen sfeer te brengen. We leren de weg in het donker kennen, we weten waar de lichtknopjes zitten en we schrikken niet meer van de geluiden die het huis heeft. Maar als je je huis uitstapt ben je ineens in een vreemde, onbekende stad.

Aan de ene kant is het spannend: het is net alsof je op vakantie bent. Alles is nieuw, er is heel veel te bekijken en te ontdekken. Ik fiets steeds een andere route naar mijn nieuwe kerk en het is steeds spannend of ik de kerk wel vind. Ik verwonder mij over het vele groen in deze stad en ik besef dat ik voor het eerst sinds mijn studententijd weer in een stad woon, in plaats van een dorp. Als ik de stad in fiets kom ik onder het spoor door en dat vind ik geweldig: dat ik in een stad woon met een station.

Maar er is ook een andere kant. Die ervaar ik bijvoorbeeld als ik naar de eerste ouderavond op de nieuwe school van onze dochter ga. Wat een vreemde ervaring: ik ken niemand. Alle ouders zitten in groepjes geanimeerd te pauzeren. Ik zoek wel aansluiting, maar ik kan niet echt meepraten. Het is leuk om te kijken waar onze dochter nu haar dagen doorbrengt. Als de bel gaat voor het vervolg, ben ik even van slag omdat ik geen benul heb waar ik heen moet. Na enige omzwervingen kom ik in het goede lokaal terecht.

Als onze dochter een paar dagen later een inzinking heeft, omdat zij haar oude klasgenoten zo mist, kan ik me daar wel iets bij voorstellen. Haar klasgenoten doen hun best, maar je hebt nog geen gedeelde geschiedenis met elkaar. Je kunt niet meepraten, omdat het over vorig jaar gaat, of over leraren die je nog niet kent, of over dingen van de streek waar je nog niet in ingewijd bent. Verhuisd zijn betekent dat je het vanzelfsprekende vertrouwde kwijt bent en dat maakt dat je je soms heel ontheemd voelt.

Verhuizen is ingrijpend. Het zet je hele wereld op zijn kop. Als ik ineens op een middag even in Voorthuizen, onze oude woonplaats, ben, ervaar ik het verschil. Mensen zwaaien naar me, maken een praatje, ik weet blindelings de weg en ik ken elke boom, elke hoek van de straat. Natuurlijk is dat niet altijd zo geweest. Ook in Voorthuizen heb ik de weg moeten leren, heb ik mensen moeten leren kennen en een leven op moeten bouwen. Maar dat je dat opgebouwd hebt, als basis van je bestaan, daar ben je je niet bewust van. Tot je verhuist. Dan ineens besef je dat het bekende en vertrouwde een veilige en stevige ondergrond is. Zonder die vanzelfsprekende basis ben je veel minder sterk.

Nu zijn wij bewust verhuisd, en was het mijn eigen keuze. Die keuze hadden mijn man en kinderen niet – maar je groeit en leeft er naar toe. Je kiest een huis, je denkt na over de inrichting, je zoekt alvast een school … je bereidt je voor. Hoe anders is dat voor velen in onze wereld die hals over de kop hun huis moeten verlaten, bijvoorbeeld in Syrië of Irak. Voor hen geen veilige thuishaven met hun eigen spullen, voor hen geen voorbereidingen en eigen keuzes. Dat gevoel van ontheemd zijn ervaren zij nog veel heftiger.

Verhuizen is een ingrijpende gebeurtenis in een mensenleven. Als je het vrijwillig doet, brengt het toch nog genoeg onzekerheid en stress met zich mee. Als je het moet, in barre omstandigheden waarbij je leven op het spel staat en je niet weet wat de toekomst brengen zal, is het nóg ingrijpender.

Ik heb het adres gevonden waar ik vandaag heen moet. Met een beetje geluk kan ik het een volgende keer zonder plattegrond vinden. Met de tijd zal de stad vertrouwd worden en zullen we ons ook buiten ons huis thuis gaan voelen. We zullen meer en meer mensen leren kennen en we zullen vrienden maken waarmee we geschiedenis delen.


Maar tot die tijd zullen we ons af en toe ontheemd voelen …en hoe rot dat ook is, het is in elk geval een oefening in flexibiliteit, in durf en fantasie en een oefening in inlevingsvermogen. Ik luister naar mijn dochter, die zo naar haar oude school verlangt. In onze maatschappij zijn veel meer ontheemden: mensen die het veilige en vertrouwde missen, omdat ze gevlucht zijn, omdat ze alleen zijn komen te staan of omdat het leven hen een nieuwe uitdaging gesteld heeft. Meer dan anders besef ik nu wat dat met mensen doet. Dat die les mij bij mag blijven, ook als wij in Almelo helemaal thuis zijn geworden.





donderdag 9 oktober 2014

Nieuwe kansen

Gisteren was ik in Amsterdam als activist, vandaag als predikant. Want vandaag is de landelijke predikantendag van de Protestantse Kerk, die 10 jaar bestaat. Voor mij hebben die dingen veel met elkaar te maken: mijn predikantschap  is niet alleen voor zondag, maar ook voor mijn staan in de wereld en de keuzes die ik maak in mijn dagelijks leven. Heeft het geloof niet ook een profetische kant? Wij mogen leven in deze wereld en meegaan met de ontwikkelingen, maar we mogen ook kritisch zijn en zoeken naar recht en gerechtigheid. Want niet alle keuzes leiden tot een wereld waar mensen in vrede kunnen leven.

De Nieuwe Kerk in Amsterdam zit vol predikanten. Het gaat ook hier vandaag over toekomst: de toekomst van de kerk. Want in onze tijd is de kerk niet meer een vanzelfsprekendheid. ‘De kerk’, zeker als instituut, verliest in onze tijd aan zeggingskracht en macht. De oude vormen spreken niet meer vanzelf, en hoe kun je dan verder gaan? Dat vraagt creativiteit en durf. In zekere zin in het vergelijkbaar met de beweging die de hele maatschappij moet maken vanwege het klimaat: van het vanzelfsprekende fossiele tijdperk naar een duurzaam tijdperk.


We horen van verschillende ervaringsdeskundigen, pioniers die nieuwe vormen van kerk-zijn in de praktijk vormgeven. Een vertegenwoordiger van de Protestantse Gemeente Amsterdam geeft een lijst van tien ‘lessen’ die zij in de afgelopen jaren hebben geleerd. Het zijn deels heel vanzelfsprekende dingen – en toch, juist in dat aloude instituut kerk, niet meer. Bijvoorbeeld: ‘verras’  en ‘eer het kleine’.

Alistar McGrath, hoogleraar Science and Religion aan de universiteit van Oxford hield een lezing over de toekomst van het protestantisme. Hij relativeerde de situatie van de kerk. Hij benadrukte dat de kerk ook al andere grote veranderingen had doorstaan. Want grote maatschappelijk veranderingen zijn niet alleen een probleem, maar geven ook nieuwe kansen. De theologie is niet eeuwig: wij moeten het evangelie steeds opnieuw interpreteren. De kerk is geworteld in het verleden, maar moet niet gevangen blijven in het verleden. We moeten niet achterom kijken, maar vooruit. ‘Rethinking bringt us to very good places’. Het is een kans om ons weer op het geloof te bezinnen: dat kan ons weer op nieuwe gedachten brengen.

Ergens op de dag komt een kenmerk van het protestantisme langs: er zit het woord ‘protest’ in, en wel het protest tegen alles wat kleineert. Dat spreekt mij aan, en legt diezelfde verbinding die ik ervaar op deze dagen van actievoeren en geloof. Het is goed dat wij niet teveel blijven hangen aan hoe het altijd was en binnen onze eigen kerkmuren in kringetjes ronddraaien. Wij moeten de ramen en deuren van de kerk openzetten: zo kunnen kerk en wereld iets voor elkaar betekenen.

Aan het eind van de dag hebben we een ludiek moment: we gaan allemaal in onze ‘werkkleding’ op de foto. Het is wat ongewoon, omdat wij die kleding alleen binnen onze kerkmuren dragen. Maar in Amsterdam gebeuren wel gekkere dingen. Velen kijken er niet van op, anderen vragen ons wat dit voor evenement is of zetten al die wapperende gewaden op de foto. Sommige predikanten dragen nog een zwarte toga met witte bef, anderen witte liturgische gewaden met kleurige stola’s, maar er zijn er ook die blauw of bruin dragen. Het is een bont, veelkleurig gezelschap. We hebben er allemaal lol in en naast alle ernst rondom de toekomst van de kerk en de wereld mag er ook gelachen worden.



Zo ga ik maar verder: met humor en met ernst, denkend over en werkend aan de toekomst van de kerk en de toekomst van de wereld. Laten we beseffen dat we geworteld zijn in het verleden, maar dat het verleden ons niet mag gijzelen. Ik ga op zoek naar nieuwe kansen, voor zowel de kerk als de wereld! 


een leuk detail bij een collega
die kennelijk -net als ik -
geïnspireerd wordt door Taizé
in de krant

vrijdag 3 oktober 2014

De kracht van de gemeenschap

Het is even zoeken: zo vaak ben ik niet in Amsterdam. Maar ik ben de enige niet: ik loop een eindje op met een studente uit Groningen. Er zijn mensen uit alle richtingen: uit Limburg en Friesland, uit Den Haag en Almelo. De Friezen zijn samen met een bus gekomen. Onderweg kreeg ieder drie minuten om de anderen te vertellen hoe hij/zij bezig is met duurzaamheid, en zo werd het een heel bemoedigende reis. Een lange rij mensen staat te wachten, deels met spandoeken en veelzeggende t-shirts. Ik zoek in de mensenmassa naar mijn zoon: hij is uit Leiden gekomen.

  
Beiden zijn wij lid van Avaaz, een online gemeenschap die digitaal actievoert. Het gaat dan bijvoorbeeld om ontbossing in Latijns-Amerika,  onderwijs voor meisjes in Pakistan of een patent op groenten. Dank zij Avaaz zijn mensen niet meer machteloos, maar samen sterk. Onrecht en problemen waar wij anders niets van zouden weten, worden door Avaaz wereldwijd bekend. Dat is een geweldige steun voor wie met die problemen kampt en aan dat onrecht lijdt. De kracht van de gemeenschap maakt machteloze individuen sterk en machtig. Het is net als met de slogan van Amnesty International: ‘gebruik je macht’. Wie zwijgt, stemt toe, maar wie zijn of haar stem laat horen, kan iets veranderen. En wanneer velen samen opstaan, komen dingen in beweging.


‘De allerbelangrijkste petitie ooit’, schreef Avaaz de afgelopen weken. Want het gaat om ons klimaat, om de toekomst van onze planeet aarde en alles wat daarop woont en leeft. In New York wordt een grote klimaatsmars gehouden, en op allerlei plekken in de wereld komen mensen samen om aandacht te vragen voor het klimaat. Ook in Amsterdam wordt een mars gehouden en later zijn er toespraken en muziek.


Mensen dragen spandoeken met teksten als: ‘Duurzaam duurt het langst’, ‘Er is geen plan(eet) B’, ‘Het klimaat verandert; nu wij nog’. Het is bemoedigend dat er zoveel mensen gekomen zijn. We horen dat er in New-York 300.000 mensen op de been zijn en dat zelfs in Syrië mensen bij elkaar gekomen zijn. We luisteren naar toespraken en liedjes. Enkele citaten die mij raken: ‘De tijd van getreuzel en geneuzel is voorbij. Wij moeten nu allemaal activist worden, er is géén tijd meer om te wachten of te praten. Wij zijn de laatste generatie die nog iets kan veranderen’. Het is makkelijker om onze kop in het zand te steken maar wij zijn er verantwoordelijk voor hoe wij de wereld achter laten voor onze kinderen en kleinkinderen. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, wereldwijd: wij hebben elkaar hierbij nodig. Er wordt een lied gezongen: 1 hart, 1 aarde, 1 toekomst … want we zijn 1.


De opwarming van de aarde wordt door ons mensen veroorzaakt, in het bijzonder door het gebruik van fossiele brandstoffen. Maar er zijn alternatieven en wij demonstreren omdat het anders kan. Ondernemer Ruud Koornstra zegt: het stenen tijdperk ik niet gestopt omdat er geen stenen meer waren, maar omdat er iets nieuws uitgevonden was. Zo moet het fossiele tijdperk ophouden, omdat we duurzame bronnen van energie kunnen gebruiken. Europarlementariër Bas Eickhout  benadrukt: we kúnnen ánders kiezen. ‘Zon, wind en water, geef ons een later’.

Wij kunnen en mogen onze kop niet in het zand steken. Zeker wij, rijke landen niet, omdat wij een groot deel van het probleem zelf hebben veroorzaakt én omdat wij de macht en de rijkdom hebben om iets te doen. De tijd van getreuzel is voorbij! Er is veel te doen. Laten we de kracht van de gemeenschap ervaren én versterken. Omdat deze aarde zo mooi en prachtig is en wij niet zonder haar kunnen.