vrijdag 6 mei 2016

Respectvolle verbondenheid

Er staat  een heel hoge muur omheen. Ik kom er wel eens langs, maar binnen was er nog nooit. Het is er altijd stil: de Joodse begraafplaats. Vanmiddag is de deur open: het is vier mei. Een klein groepje mensen staat bij elkaar onder de treurwilg. Achter ons een metersbrede stenen plaat vol namen: allen slachtoffers van het Nazibewind. Er staan oudere mensen op, maar ook heel jonge kinderen. Het is een vreemd contrast: deze prachtige lentedag en alle onrecht die wij hier gedenken.

Bij het monument met de 242 namen van slachtoffers wordt het kaddisj-gebed gezegd. Eerst in het Hebreeuws, dan de Nederlandse vertaling. 'Moge de Barmhartige veel vrede geven en leven, voor ons en heel Israel. Moge de Almomvattende ook vrede brengen voor ons, voor heel Israel en voor de hele wereld'.



Met elkaar gaan we vervolgens naar het monument naast het oude gemeentehuis. De vele handen die er in te zien zijn - kleine en grote -  symboliseren de slachtoffers. Steeds wisselen een paneel met handen en een spiegel elkaar af. In de spiegel zie je de stad en onze groep mensen, deels met keppeltjes op. Ik zie ook mezelf, en zo zijn die vermoorde joodse inwoners van onze stad met mij en het hier en nu verbonden. De panelen vormen samen een zuil in de vorm van een Davidsster.


's Avonds is de herdenking op het van Dronkelaarplein. Samen vormen we een kring om het monument, met ouderen maar ook jongeren en kinderen. De burgemeester houdt een toespraak waarin ze de herdenking verbindt met de huidige vluchtelingenproblematiek. Ik ben onder de indruk van wat zij zegt. Zo stelt ze dat mensen op de vlucht voor oorlog recht hebben op asiel, ook als het er veel zijn.

Hoe kunnen we alle ellende van de Tweede Wereldoorlog herdenken en tegelijkertijd onze ogen sluiten voor slachtoffers van oorlog en terreur in onze tijd? Het zou onecht zijn en oneerlijk – en daarom ben ik blij dat de Syrische vluchtelingen op dit moment genoemd worden. Het gedicht, door een leerling geschreven en voorgelezen, legt diezelfde verbinding: het is gemaakt vanuit het perspectief van een Syrische vluchteling.

Twee jongeren krijgen het woord. Zij vertellen over een project waarbij jongeren van heel verschillende afkomst samen opgetrokken zijn en o.a een reis naar Auschwitz hebben gemaakt. Het is een indrukwekkende verhaal. Want deze jongeren die zo heel verschillend waren, hebben gaandeweg elkaar leren kennen en meer en meer ontdekt hoeveel verwantschap er toch ook tussen hen is. Dit verhaal ontroert mij. Zo zou het altijd moeten: met elkaar omgaan, in gesprek gaan en elkaar leren respecteren.

Dan is het tijd voor de kranslegging. Verschillende groepen en instanties komen naar voren. Er is een krans van de Armeense gemeenschap in Almelo, een van het C.O.C, een krans van de Joodse gemeenschap, een krans van de gezamenlijke kerken naast die van de Turkse moskee en de Turkse gemeenschap. Ineens wordt het me heel sterk bewust: al die bevolkingsgroepen samen vormen onze gemeenschap, samen zijn wij de stad Almelo.

Nooit eerder voelde ik zo sterk die verbondenheid tussen al die verschillende mensen waar onze samenleving uit bestaat. Wij zijn verbonden rond onze vrijheid, die kostbaar is en kwetsbaar. Die vrijheid geeft ons mogelijkheden én verplicht. Wij moeten het samen doen, hier in onze stad Almelo en ook wereldwijd. Onze vrijheid mag niet ten koste gaan van bijvoorbeeld Syrische slachtoffers van oorlog en geweld.

Regelmatig kom ik langs de Turkse moskee en langs de Joodse begraafplaats. Het is allemaal deel van onze stad. Vanavond voel ik mij deel van het geheel en ik ben trots op de stad die sinds anderhalf jaar ook de mijne is. Hier worden woorden gezegd die er toe doen. Hier wordt herdacht én gewerkt aan toekomst. Hier zijn heel verschillende mensen met elkaar verbonden: jong en ouder,  moslim, christen en jood, hetero en homo, vluchteling en Nederlander…. en in die respectvolle verbondenheid kan vrijheid bestaan.