vrijdag 12 augustus 2011

Uit vroeger eeuwen aangereikt

Het kerkje van Fransum staat al meer dan  800 jaar op z’n wierde (een verhoging in het landschap, een soort terp) – in weer en wind, winter en zomer, dag in dag uit, eeuw in, eeuw uit. Toen het gebouwd werd zag de wereld er anders uit. Er waren geen auto’s, geen vliegtuigen, geen elektriciteitsmasten en geen treinen … Tegelijkertijd is het wonderlijke dat dit Groninger landschap een heel oud landschap is, en dat veel onveranderd gebleven is. De oude wierde is er nog, hoewel deels afgegraven, en het kerkje staat ook nog, hoewel in de loop der jaren wel wat veranderd naar de ideeën van de tijd. Nog steeds is het hier ruim en stil, als toen … alleen af en toe hoor je auto’s gaan in de verte of komt er een vliegtuig over. Het is alsof de tijd hier stil gestaan heeft.
 
het kerkje van Fransum met het kerkhof eromheen, foto: Rafael Martig

Toch heeft dit kerkje al heel veel meegemaakt. Het stond er in de tijd dat er in Aduard een reusachtig klooster stond waarvan de kerk groter was dan de Martinikerk in Groningen en  met een universiteit. De dichtstbijzijnde universiteit die even belangrijk was als deze, was die van Parijs. Het kerkje stond op z’n wierde tijdens de beeldenstorm, tijdens de 80-jarige oorlog, de Verlichting en tijdens de twee wereldoorlogen van de afgelopen eeuw. Er zijn in al die tijd dijken doorgebroken, rivieren buiten hun oevers getreden, stormen geweest …. De monniken van het klooster groeven het Aduarderdiep, van Aduard tot de zee en op het land werd gewerkt: gezaaid en geoogst. Het kerkje van Fransum was in al deze tijden een stille getuige.
 
In het boekje van ‘Wat de wereld nodig heeft’ van Thich Nhat Hanh, werd ik geraakt door de dankbaarheid die hij voelt voor de hele omringende schepping én voor al onze voorouders. Het is het besef dat je gevormd bent door allen die jou zijn voorgegaan; allereerst je ouders, maar ook je grootouders en alle andere mensen die de wereld om jou heen gemaakt hebben zoals hij  nu is. De wegen, de wetenschap, de techniek en onze cultuur heb ik te danken aan de vele mensen vóór mij. En ook dit kerkje van Fransum …
 
Het kerkje werd in de twaalfde eeuw door mensen gebouwd, in een tijd waarin zoveel technische mogelijkheden die er nu zijn, nog niet bestonden. Met hun eigen handen en lichaamskracht hebben zij deze kerk met zijn dikke, stevige muren opgebouwd. Deze mensen konden zich destijds geen voorstelling maken van de wereld waarin in nu leef. Zouden zij gerealiseerd hebben dat deze kerk zo lang stand zou houden? Zouden zij beseft hebben dat wat zij maakten zo’n lange adem zou hebben en tot in het tweede millennium iets voor mensen betekent? Ik denk het niet … zij hebben gewoon gedaan wat zij doen moesten en wat zij van belangrijk vonden, en dat werkt door.
 
Het besef dat dingen zo lang doorwerken en van invloed zijn is bijzonder en beangstigend tegelijk. Want ik besef dat dat ook geldt voor alles wat fout is … zoals ons omgaan met het milieu. Iets als de klimaatscrisis is daar een voorbeeld van. Voor mij is dat de betekenis van wat vroeger “erfzonde” genoemd werd: dat de fouten die jij maakt doorwerkt in de levens van de mensen die na je komen, soms vele, vele geslachten verder. Tegelijkertijd geldt dat ook voor de goede dingen, die hun kracht de eeuwen door behouden. Het maakt mij stil en ik besef hoe belangrijk mijn keuzes van vandaag zijn. Niet alleen voor mijzelf, maar voor velen die met mij leven en voor velen ná mij.
 
Thich Nhat Hanh besluit zijn boekje met oefeningen in dankbaarheid:
 
In dankbaarheid buig ik voor dit land en voor alle voorouders die het voor mij beschikbaar gemaakt hebben. Ik zie alle mensen die zich ingespannen hebben om scholen, ziekenhuizen, bruggen en wegen te bouwen, om de mensenrechten te beschermen, om wetenschap en techniek te ontwikkelen en om te vechten voor vrijheid en sociale rechtvaardigheid. Ik voel hoe de energie van dit land mijn lichaam en ziel doordringt. Ik beloof deze energie in stand te houden en te voeden om aan volgende generaties door te geven.
 
Het kleine kerkje van Fransum stemt mij dankbaar en maakt dat ik mij verbonden voel met de geschiedenis van dit land en de mensen die er gewoond en gewerkt hebben. Zij hebben iets aan mijn leven bijgedragen. Wat kan ik bijdragen aan het leven van diegenen die na mij komen?