donderdag 31 mei 2012

Ergens of nergens in geloven


Sinds enkele jaren sport ik op een sportschool. Voor mij een hele overwinning, omdat ik in mijn jeugd op school enorme frustraties heb opgelopen tijdens de gymnastieklessen. Maar op wonderlijke wijze ben ik daar sinds mijn eerste stap over de drempel van de sportschool over heen gegroeid, en zo ben ik regelmatig aan het sporten.

les spinning, foto van Wikipedia

Een predikante op de sportschool:  voor sommigen is dat bijzonder, omdat zij een heel ander beeld van een dominee hebben. Soms omdat zij juist hier tussen alle kerken zijn opgegroeid; kerken waar de predikanten meestal mannen in donkere pakken zijn. Of omdat zij juist helemaal niet met geloof opgegroeid zijn, en daardoor het beeld van een dominee hebben zoals dat in de gemiddelde film of krant geschetst wordt. Het valt mij op dat in allerlei films waarin een predikant een rol speelt, dit een stereotyp is; man, ouder en traditioneel. Meestal niet iemand die erg authentiek en inspirerend overkomt. En in het nieuws hoor je over predikanten die vinden dat je kinderen mag slaan of dat homofilie te genezen is. Dit soort vreemde uitschieters zijn natuurlijk niet representatief voor alle predikanten.

Toen ik als student rijles had, was mijn rijinstructeur helemaal perplex toen hij hoorde dat ik predikante wilde worden en hij zei: ‘wat, zo’n leuk jong meisje, en jij wilt dominee worden?’ In onze eerste gemeente, in het communistische Noordoost-Groningen was het vaak beter dat je bij het eerste contact met niet kerk-mensen niet liet merken dat je predikante was. Want als mensen dat wisten, keerden zij zich vaak meteen van je af. In het kerkelijke gebied waar we nu wonen, is er weer de verbazing, omdat ik een vrouw ben, en omdat ik er niet als predikante uit zie. Ik was eens op een basisschool, ter voorbereiding van een kerkdienst waar de scholen aan meewerken. We zaten in een grote kring en een van de kinderen vroeg: ‘Waar is de dominee dan?’ Toen ik zei: ‘Dat ben ik’, riep hij diep verontwaardigd: ‘Geloof het zelf!’ Een van de kinderen van onze kerk moest toen als getuige optreden voordat ik geloofd werd.

Wanneer ik zeg dat ik predikante ben, ontstaan er vaak bijzondere gesprekken over geloven. Een jong meisje op de sportschool reageerde eerst met: ‘je ziet er helemaal niet als dominee uit’. En toen: ‘Ik geloof nergens in.’ Maar dat geloof ik niet, dat je nergens in kunt geloven. Je kunt dan wel niet in God geloven, maar je gelooft altijd ergens in. Bijvoorbeeld in genieten van het leven. Of in carrière maken. Of in dat je iets goeds kunt doen in het leven, of je gelooft in de liefde ... En dat soort geloof komt soms heel dicht bij mijn geloof. Want voor mij is geloven in God juist ook geloven in de liefde en in iets zinvols doen met je leven.

het boek over Polleke
van Guus Kuijer,
die afgelopen week
een grote prijs kreeg in Zweden

Er is een mooi kinderboek van Guus Kuijer (Ik ben Polleke hoor) waarin de niet-gelovig opgevoede Polleke ziet hoe haar opa en oma geloven, en ervaart hoe haar vader Spiek en zijn vriendin samen geloven. Dan ontstaat er het volgende gesprek:

Ik zei: ‘Jullie geloven allemaal in iets. Ik geloof niks. Ben ik een aparte?’
Spiek glimlachte naar me.
‘Moet je horen’, zei hij toen.
‘Geloof je dat je van mensen kunt houden?’
‘Ja’, zie ik.
‘Geloof je dat mensen van jou kunnen houden?’
Ik keek hem aan.
Hij keek zo lief uit zijn ogen dat ik er wiebel van werd.
‘Ja’, zei ik.
‘Als je in de liefde gelooft’, zei Spiek, ‘geloof je genoeg.’
Ik voelde dat zijn woorden wáár waren en niet voor de troost.

Dominees zijn gewoon mensen. En niet alleen dominees en kerkmensen geloven. Alle mensen geloven wel ergens in. Gelukkig maar. Want zo kunnen we elkaar dan toch begrijpen. Geloof is niet alleen in de kerk, maar ook op de sportschool. Ik geloof erin!