donderdag 20 september 2012

Loslaten


Tegenwoordig heb ik in het weekend een taxibedrijf: van en naar het station. Want sinds vorige week heb ik twéé kinderen op kamers. In de afgelopen weken is er geschilderd en laminaat gelegd, er zijn Ikea meubels in elkaar geschroefd en dozen vol boeken hier de trappen afgesjouwd en daar in het studentenhuis de trappen weer op. En hoewel ik al ervaring heb met een kind dat uit huisgiong, is het toch even slikken.
Twintig jaar heeft onze zoon ons dagelijks leven gedeeld: gegeten aan onze tafel, geslapen onder ons dak.

Met zijn vrolijkheid en enthousiasme was hij een niet over het hoofd te zien deel van ons gezin. Hij bracht nieuwe dingen in zoals muziek die wij niet kenden, bijzondere hobbies (zoals het verzamelen van fossielen en het opzetten van vogels) en leuke vrienden. Zo verrijkte hij  ons leven. Met al zijn idealen en het serieus nemen van bijvoorbeeld de klimaatsverandering was hij voor ons ook een stimulans om vaker te kiezen voor duurzaamheid.

Dan ineens vliegt hij uit. Je kon merken dat het tijd werd: op een gegeven moment krijgt een mens de behoefte om zijn eigen gang te kunnen gaan. Ik heb dat zelf destijds als geweldig ervaren: de vrijheid krijgen om je eigen leven zélf vorm te geven. Het gekke is dat ik me destijds niet realiseerde hoe ingrijpend deze fase voor mijn ouders en zusje was. Sommige dingen moet je dus vanuit een ander perspectief ervaren, om ze te kunnen begrijpen.

de verhuiswagen voor het studentenhuis

Toen onze oudste op kamers ging, zette ik steeds vijf in plaats van vier borden op tafel. En toen kwam ineens het moment dat ik in een weekend waarop zij thuis was, een toetje gemaakt had in vier porties – inmiddels helemaal gewend aan die vier borden op tafel. Ik weet nog hoe schuldig ik mij voelde: dat ik haar vergeten was. Nu gaan we dus naar drie borden. Ik kook veel te veel en houd brood over. Veel rustiger is het in huis: minder muziek, minder actie. Zo mis ik mijn zoon in al die kleine gewone dagelijkse dingen.

Natuurlijk weet je als moeder dat je kinderen niet altijd bij je blijven. Je weet dat je los moet laten: in feite is kinderen krijgen een voortdurende oefening in loslaten. Het begint al als je je kind voor het eerst naar de oppas brengt, naar de peuterspeelzaal, naar de basisschool. Steeds gaat het een stapje verder en gaat je kind meer en meer zijn eigen weg. Geert Bogaard heeft het in een gedicht treffend verwoord:

Je bent gedragen om verlost te worden, gekomen om te gaan.

De streng die je bond aan het lichaam van je moeder
moest verbroken worden. om je te laten leven.
Dit mogen wij nooit vergeten:
Je bent geen bezit.
Wij hebben jou niet.
Jij hebt ons om je te leiden, te beschermen, te bewaren voor de angst,
om te zeggen dat wij niet bang zijn als het onweert
en met je te zingen in de nacht.

Twintig jaar hebben we die kans gekregen, en dat is niet vanzelfsprekend. Niet iedereen die kinderen wil, krijgt ze en niet iedereen ziet haar kinderen in gezondheid opgroeien. Sommigen verliezen hun kind aan de dood – of aan het leven. Andere kinderen kunnen niet op eigen benen staan en zo is er niet die vreugdevolle gedachte dat een kind, zoals mijn zoon, de studie kan gaan doen die hij al jaren wil doen, en dat hij daar de mogelijkheden voor heeft. Het is mooi om te zien hoe je kind steeds meer kan, hoe het zelfvertrouwen ontwikkelt en eigen beslissingen neemt.

Terwijl we met twee grote emmers muurverf naar het studentenhuis lopen, zien we een moeder met een peutertje met een bos krullen in een buggy. Mijn zoon zegt: “Het is lang geleden, dat ik zo was!” Maar voor mij is het als de dag van gisteren, en ik slik een paar tranen weg. Mijn jong vliegt uit en dat is goed.

Sinds zijn geboorte heb ik regelmatig dingen opgeschreven: dingen die hij deed en zei, die we samen beleefden. Vandaag schrijf ik er de laatste keer over. Ik besluit met een joodse sabbatszegen voor kinderen – enigszins ingekort – die ik vond in het gebedenboek van de Amsterdamse synagoge Beiut Ha’chidush:

Moge je opgroeien en het goede in de wereld zoeken,
uitdagingen aangaan en aanvaarden,
waardevolle en inspirerende leraren vinden,
de wereld tot een betere, gelukkiger plek maken
en anderen goedheid en liefde geven.
Moge het licht van God over je stralen,
je liefde geven.
en je met vrede omgeven.