donderdag 3 september 2015

De intrede van Christus

Waarom ga je een boek lezen? Omdat je een goede recensie gelezen hebt, of de kaft je opvalt. In mijn geval: omdat de titel mij intrigeerde: “De intrede van Christus in Brussel’, een boek van Dimitri Verhulst. Ik kon die titel niet weerstaan. Want wat gebeurt er met mensen als Christus zeer binnenkort een bezoek aan hun stad komt brengen?


Het boek is heel humoristisch geschreven, met een droog soort humor. Het boek gaf veel te lachen. Bijvoorbeeld als hij schrijft over een kogelvrije kooi voor iemand die het eeuwige leven heeft of over hoe de hoofdpersoon uit volle borst een eucharistisch lied zingt met de buurman. Maar het boek geeft ook te denken. 

Oorlogen begonnen vaker met gezang dan met een knal’, één van de zinnen uit het boek die mij aan het denken zetten. ‘Ik ben die gevaarloze gek die zachtjes droomt van een wereld zonder nationaliteiten, zonder vlaggen’. Voor mij als Zwitserse is de Zwitserse vlag een uitermate positief symbool. Ik word er vrolijk van als ik hem zie wapperen, heb thuis allerlei voorwerpen geïnspireerd op die vlag. Deze zomer was ik tijdens de Zwitserse nationale feestdag in Bern. Ik genoot van de saamhorigheid, van de verbondenheid, van de positieve en feestelijke sfeer in de stad. 

Bern

In het Berner Münster was een vesper met een volle kerk. Ik nam na afloop een kerkblad mee. Daarin stond een bijzondere brief: een brief geschreven door iemand die men in Zwitserland een ‘sans papiers’ noemt, oftewel een illegaal. Het was een indrukwekkende brief die je er ineens bij bepaalde dat die mooie vlag en dat nationale gevoel mensen scheidt: sommigen horen erbij, anderen juist níet. Nationalisme geeft verbondenheid, maar kan ook tot geweld en oorlogen leiden. Oorlogen die beginnen met gezang …

‘Voor zover bekend had de hemel geen officieel volkslied’. Ook een zin uit het boek. Een land met een vlag en een volkslied heeft grenzen en sluit mensen buiten. Maar de hemel is voor iedereen …. sluit niemand buiten. In het boek van Dimitri Verhulst vallen daar in Brussel allerlei grenzen weg. Zo wordt een vluchtelinge, een meisje nog, dat Aramees spreekt  ineens uit het transitcentrum gehaald en zij krijgt de belangrijke  taak om Jezus te begeleiden, straks te mogen tolken. 

De laatsten worden de eersten: zo is het in Gods Koninkrijk bedoeld. Dat maakt dat veel dingen ineens een andere lading krijgen, een ander perspectief. Op Brusselse dakgoten schilderden mensen: ‘ Salut Jésus, Roi de Bruxelles’ en de rabbijnen van de hoofdsynagoge schilderden: ‘Salut Jésus, Roi des Juifs’. 

Als het moment van de intrede nadert staat er: ‘De stad moest op slot. Er was slechts één die vanaf nu nog binnen mocht, en dat was de Zoon van God. Hopelijk herkenden we Hem’. Een rake zin, want als je erover doordenkt: zouden we Jezus nu herkennen? En zo ja, waaraan? Toch zeker niet aan de lange haren, baard en blauwe ogen – zoals hij vaak uitgebeeld is. Ik verwacht ook niet dat hij een kroon draagt en een purperen mantel. Wanneer ik de verhalen over hem goed lees, dan denk ik eerder dat hij in ons midden is als een ‘sans papiers’, een illegaal. Daar hebben we geen dranghekken voor nodig, maar om te beginnen bed, bad en brood – en vervolgens perspectief en toekomst. Wat mij betreft is het tijd voor de intrede van Christus – ook hier, bij ons.

Brussel