zaterdag 30 juli 2011

Een stukje eeuwigheid

Prachtig is het weidse, Groninger land. Het is onstuimig weer en een ongekende variatie in wolkenluchten komt voorbij. Midden onder deze grote hemel ligt een wierde (een soort terp) waarop, als sinds ongeveer het jaar 1200 het kleine kerkje van Fransum staat.

Als we bij het kerkje aankomen, ligt het er verlaten bij.  Er scharrelt alleen een stel kippen rond en af en toe kraait er een haan. De deur is open, en binnen is het stoffig, vol spinnenwebben en de stoelen staan in scheve rijen ingedut naast elkaar.

Langzaam wekken wij het kerkje tot leven: we zuigen en vegen, dekken tafels en zetten kaarsjes en bloemen neer. Wanneer de gasten komen, vult het kerkje zich langzaam met gepraat en gelach. Kleine kinderen rennen er rond, het orgel gaat spelen, er klinken muziekinstrumenten en gezang. Het geluid van djembé’s vult de ruimte en tot in de uiterste hoekjes is het kerkje er vol mee. 



tegelvloer kerkje Fransum, foto Rafael Martig
Maar dan, als het donker wordt, wordt het er rustiger en stiller. Langzaam kleurt de hemel eerst rood, dan nachtblauw. Er is alleen nog een streep licht aan de horizon: daar is de stad. Achter de raampjes van de kerk brandt nog licht. Vriendelijk warm straalt het naar buiten. Je hoort nog wat stemmen, dan gaan de lichten uit en de deur valt dicht. Het kerkje keert zich weer in zichzelf.


detail kerkje Fransum, foto: Rafael Martig
Het is als eb en vloed. Mensen en geluiden komen én gaan; jaar in, jaar uit, eeuw in, eeuw uit. Maar het kerkje blijft; dat blijft staan. Als een rots in branding, als een klein stukje eeuwigheid in de zee van tijd.