De oranje klapstoelen. De houten bankjes. De plastic
drinkkommen. De liederen. De broeders in hun witte pij. Ik woon er niet, en
toch ben ik er thuis.
Bijna 30 jaar geleden kwam ik hier voor het eerst. Ik
herinner mij nog de eerste indruk: de grote kerk, met in het midden de broeders
in hun witte gewaden en met het zingen, waarin ik helemaal werd meegenomen.
Hier op de heuvel van Taizé is een gastvrije plek. De
broeders van de gemeenschap van Taizé delen hun leven elke week met honderden
tot duizenden gasten. Velen van hen zijn jongeren van over de hele wereld. Zij
kamperen hier of overnachten in barakken en ze zingen in de kerk, doen
dagelijks iets van het werk dat er gebeuren moet (van eten uitdelen tot wc's
schoonmaken) en ze zijn met elkaar in gesprek. Soms vol gelach en plezier, soms
heel serieus. Dan praten ze bijvoorbeeld over het maken van keuzes, het omgaan
met bezit, over dankbaarheid en moed.
Het dagritme wordt, zoals in elk klooster, bepaald door de
vieringen. Zittend op de grond wordt er gezongen: liederen die vele malen
herhaald worden en zo als een soort mantra fungeren. De lezingen en gebeden
zijn in de vele talen van hun gasten én van de vele landen van herkomst van de
broeders. Want ook de broeders komen uit
veel verschillende landen en alleen al aan hun uiterlijk kun je de vele
continenten die hier met elkaar verbonden zijn.
De kerk in Taizé heet de kerk van de verzoening: tussen arm
en rijk, oost en west, protestants en katholiek, tussen de oosterse en de
westerse kerk etc. De broeders zijn meesters in het zoeken naar verbondenheid.
Zo leven zij zelf hun leven open naar anderen en andere tradities. Ze zingen liederen met
teksten uit de bijbel, van kerkvaders maar ook van Theresa van Avila en van
Dietrich Bonhoeffer. Sommige in kerklatijn, maar andere in vele andere talen.
De gebeden zijn voor mensen en situaties in onze wereld. en
altijd is er ook stilte. In onze drukke wereld vol prikkels en verleidingen
word je hier drie keer per dag even stil gezet. Je hoort een vogel of je bent
je ineens bewust van je eigen adem. Je denkt soms aan de meest onnozele dingen
of je beseft waar je dankbaar voor bent. In die stilte, gedeeld met zovelen
samen, voel je je opgenomen in en groter geheel.
In zo'n week ben je deel van een wereldwijde gemeenschap. Je
ervaart, ondanks alle verschillen, verbondenheid. Je deelt het eten, het werk
dat je doet en je deelt je gedachten en je geloof.
Naar jongeren toe hebben de broeders een groot vertrouwen.
Ze hebben echte interesse in hun leven, ze nemen hen serieus en ze geven hen
verantwoordelijkheid.
Onze tijd is een tijd van polarisatie en vijandschap, van
dreiging en geweld, van toenemende verwijdering tussen volken, landen en
religies. De broeders stellen daar hun leven van liefde, solidariteit, van
eenvoud en verbondenheid van hoop en verzoening tegenover. Ik hoop dat ik daar
iets van mee kan nemen als ik na deze week terug ga naar huis.