donderdag 10 november 2011

Een huis voor bezinning en bezieling

Bij de doopsgezinde gemeente van Leeuwarden wordt een stiltecentrum, een “huis voor bezinning en bezieling” geopend. Mijn schoonzus, die daar predikant is, heeft de aanzet ertoe gegeven en het is door velen opgepakt. Mijn dochter en ik gaan naar de opening. Het wordt omlijst met muziek en lezingen, o.a. door Leo Fijen.

Het stiltecentrum is bedoeld als een venster naar de wereld, als een brug van de gemeente naar de wereld én van de wereld naar de gemeente. De kerk staat midden in de stad, aan de Wirdumerdijk, tussen de winkels. Het zal als stiltecentrum gebruikt worden, om even binnen te lopen en even tot rust te komen. En er zullen activiteiten plaatsvinden zoals meditatief mandala-tekenen.

Leo Fijen gebruikt in zijn lezing het beeld van een huis, als een metafoor. Zoals deze gemeente nu een huis van bezinning en bezieling heeft, zo zou ieder mens een dergelijke plek moeten hebben. En dan niet alleen concreet, maar ook in overdrachtelijke zin. Leo Fijen noemt verschillende aspecten van dit huis: de vloer, de hal, de keuken, de tuin en de kelder. Hij noemt elementen als stilte, wachten, met aandacht leven, omgaan met tijd, afstand nemen en leegte als elementen die in dit huis te vinden zijn. Ik vind het een inspirerend beeld, net nu ik met het thema ‘huis’ bezig ben.

in de 'Oergong', het stiltecentrum in Leeuwarden
Na de lezingen nemen we een kijkje in de stilteruimte. Het ademt warmte en geborgenheid. Het is met aandacht en liefde ingericht, en dat straalt uit. Het is goed dat er zulke plaatsen zijn, juist ook midden in de stad, midden in alle lawaai en drukte.

Op de terugreis, in de trein, werkt de gelijkenis uit de lezing van Leo Fijen door, en vul ik het huis van bezieling op mijn eigen manier in:


De vloer, dat is iets wezenlijks: het draagt je, het geeft je grond onder de voeten, het is de basis. Wat draagt mij? Stilte, geborgenheid, muziek? Het lied dat we na de opening gezongen hebben zingt de hele verdere dag in mij door. Zo’n lied is een vloertegel in mijn spirituele huis:


Vrede wens ik je toe, Liefde wens ik je toe
Moge God je behoeden, leef met zijn liefde, Vrede wens ik je toe
Zegen wens ik je toe, Aandacht wens ik je toe,
Dat er mensen zijn met wie je kunt delen, Zegen wens ik je toe.

(een lied uit Iona, uit de bundel: 'Opstaan')

De hal; daar is de deur. Daar kom je binnen, daar ga je naar buiten. Het symboliseert voor mij de openheid en de verwachting. De deur moet goed open kunnen: het huis mag gastvrij zijn. Maar aan de andere kant moet de deur ook soms dicht blijven: je hebt ook rust nodig, tijd voor jezelf, alleen maar je eigen ademhaling en het kloppen van je eigen hart.

De keuken is de plek voor ontmoeting. Daar stoomt de bron en daar is de warmte van het vuur. Er wordt gedeeld, er is een luisterend oor, je kunt er lachen én huilen. Ik heb dat nodig, die ontmoeting, en daar waar ik in mijn eentje niet weet hoe het verder moet, zijn het juist anderen die mij ineens weer vooruit helpen. 

De tuin wisselt met de seizoenen. Daar ervaar je het zaaien, het groeien en bloeien. In de natuur leer je geduld, besef je hoe dingen tijd nodig hebben om te kiemen en te rijpen. Daar leer je ook dat dingen aandacht nodig hebben; de planten hebben water nodig, zonlicht en voeding en er moet gewied worden om ze ruimte te geven. De tuin leert ons leven met aandacht.


De kelder van het huis: dat is de plek waar van oudsher de voorraad te vinden was. Daar bewaarde je alles wat aan bederf onderhevig was. De kelder was een soort schatkamer, vol kostbaarheden. Maar tegenwoordig heeft een kelder veelal een andere functie gekregen: daar stapelen de dingen zich op waar je geen raad mee weet, het is de plek van de spinnewebben en de donkere dingen in je leven. Af en toe moet die dingen onder ogen zien, en er opruimen. Leven met een kelder vol ballast is zwaar en drukt terneer. En het kwaad wat aan het licht gebracht wordt, verliest zijn kracht, en het donker wat aan het licht getild wordt, wordt minder donker.


Tenslotte moet er ruimte zijn in het spirituele huis: voor jou, voor de ander en de Ander, voor nieuwe gedachten en voor de Geest. Onze levens zijn vaak te vol, te druk. Dan zit alles potdicht en kan er niets nieuws binnenkomen. Het is de kunst om niet alles vol te zetten en dicht te timmeren in ons leven.


Ik droom wel eens van een huis met expositieruimte, plaats voor het geven van workshops op het gebied van spiritualiteit en een stilteruimte. Maar voorlopig mag ik allereerst werken aan dat spirituele huis in mijn eigen leven. Want dat is de basis, het fundament: vrede, liefde, aandacht en zegen.